Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Voor meer informatie: G. Abbott-Smith's A Manual Greek Lexicon of the New Testament (New York: Scribner's, 1922)
* μαγεύω (Eur., Plut., al.), 1. to be a Magus, or skilled in Magian lore. 2. to practise magic: Ac 8:9.†Voor meer informatie: Henry George Liddell, Robert Scott, A Greek-English Lexicon (1940)
μᾰγ-εύω,