H566_ אִמְרִי
Imri
Taal: Hebreeuws

Onderwerpen

Imri,

Statistieken

Komt 2x voor in 2 Bijbelboeken.

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.

Woordstudie

ʾimrî, persoonsnaam mnl.; van אָמַר H559;


1) persoonsnaam Imri; 1a) Voorvader van de Judeeër Uthai (1 Kron. 9:4); 1b) Vader van Zacchur (Neh. 3:2);



Brown-Driver-Briggs Abridged Hebrew Lexicon

אִמְרִי n.pr.m 1 a man of Judah 2 (= tall? or eloquent?).

Strong Concise Dictionary Of The Words In The Hebrew Bible

H566 אִמְרִי ʼImrîy; from 564; Imri, the name of two Israelites — Imri.

Synoniemen en afgeleide woorden

Hebreeuws אָמַר H559 "denken, zeggen, spreken, toezeggen, uitdrukkelijk zeggen"; Hebreeuws אִמֵּר H564 "Immer";

Literatuur


Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!


Mede mogelijk dankzij

BoekenBoeken