Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
galgal (mv. גַּלְגִּלִים), zn. mnl., TWOT 353i; van גָּלַל H1556 “(weg)rollen, draaien, (af)wentelen”
1) wiel, wagenrad (Pred. 12:6; Jes. 5:28; 17:13; Jer. 47:3; Ezech. 10:2); 2) plant Akoub (Gundelia tournefortii), in het Nederlands soms amarant genoemd (Ps. 83:14); 3) rollende donder (Ps. 77:19)