Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
כּוּשׁ kûš. landstreek
Cush = "zwart"; 1) een Benjamiet alleen genoemd in de titel van Ps 7:1; 2) de zoon van Cham en kleinzoon van Noach en de stamvader van de zuidelijke volkeren in Afrika; 3) de volkeren afstammen van Cush; 4) het land bewoond door de afstammelingen van Cush gelegen rond de zuidelijke delen van de Nijl (Ethiopië);
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!