Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
nĕbîʾâ, zn. vrl.; TWOT 1277c; afgeleid van נָבִיא H5030;
1) profetes (Ex. 15:20; Richt. 4:4; 2 Kon. 22:14; 2 Kron. 34:22; Neh. 6:14 †) 2) de vrouw v.e. profeet (Jes. 8:3 †).
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!