Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
ṣāpôn, zn. vrl.; TWOT 1953b; Gerelateerd aan het JAram. צִפּוּנָא, Ugar. ṣpn (E. Klein, p. 554). Mogelijk afgeleid van צָפַן H6845 "verbergen" (E. Klein, p. 554), sommige geleerden willen het afleiden van צָפָה H6822 "spioneren" (K. v. Toorn, p. 927). Anderen willen het afleiden van צוּף H6687 "zwemmen" waarbij צָפוֹן dan zou betekenen "waterland" (E. Klein, p. 554).
1) noorden; Ivr. צָפוֹן noorden, צָפוֹנָה naar het noorden (J. Pimentel, p. 376); 1a) windstreek of gebied (Jes. 43:6); 1b) de noordkant, soms ook linkerkant (Joz. 15:5; Richt. 2:9; 21:19; 1 Sam. 14:5); 1c) רוּחַ צָ֭פֹון noordenwind (Spr. 25:23; Hoogl. 4:16); 1d) de noordelijke hemel of de plek waar God is (Job 26:7; cf. Job 37:22); 2) צָפוֹן H6829 Safon (Joz. 13:27), naar Safon of noordwaarts (Richt. 12:1; P. Broers, p. 317); 3) צפון overeenkomstig met Ugar. ṣpn; 3a) de berg Zaphon (Ps. 48:3; Jes. 14:13); De hedendaagse berg Aqraa, bij de rivier de Orontes, op de grens van Syrië en Turkije. Volgens Ugaritische teksten was het de heilige berg van de stormgod Baal (Baal-Hadad in de oude Kanaänitische mythologie) en de locatie waar de goden samenkwamen, vergelijkbaar naar de berg Olympus in de Griekse mythologie. (Eissfeldt Baal 5ff; Lauha Zaphon. Der Norden und die Nordvölker im AT 10-14; Schmidt BZAW 80 (19662) 32ff; Lutz WMANT 27 (1968) 165; J. Jeremias WMANT 10 (19772) 116f; THAT 2:577- 579; Kraus BK 15/3 : 95f);
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!