H8085_ שָׁמַע
gehoorzamen, begrijpen, luisteren
Taal: Hebreeuws

Onderwerpen

Shema,

Statistieken

Komt 1168x voor in 39 Bijbelboeken.

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.

Woordstudie

šāmaʿ; ww., zn. mnl.; TWOT 2412, 2412a;


1) gehoorzamen, begrijpen, luisteren; 1f) hifil laten horen, berichten, geluid maken (Deut. 4:10; Richt. 18:25); לְהַשְׁמָע֖וּת אָזְנָֽיִם H2045 om oren te laten horen (Ezech. 24:26);



Brown-Driver-Briggs Abridged Hebrew Lexicon

שָׁמַע 1152 vb. hear Qal 1 subj. pers. hum. 2 י׳ (God) subj. Niph. 42 1 be heard, of voice, sound 2 be heard of 3 be regarded, obeyed 4 = (favourable) hearing was granted to their voice. Pi. he caused the people to hear Hiph 1 of man 2 י׳ subj.

Strong Concise Dictionary Of The Words In The Hebrew Bible

H8085 שָׁמַע shâmaʻ; a primitive root; to hear intelligently (often with implication of attention, obedience, etc.; causatively, to tell, etc.) — × attentively, call (gather) together, × carefully, × certainly, consent, consider, be content, declare, × diligently, discern, give ear, (cause to, let, make to) hear(-ken, tell), × indeed, listen, make (a) noise, (be) obedient, obey, perceive, (make a) proclaim(-ation), publish, regard, report, shew (forth), (make a) sound, × surely, tell, understand, whosoever (heareth), witness.

Synoniemen en afgeleide woorden

Hebreeuws אֱלִישָׁמָע H476 "Elischama, Elisama"; Hebreeuws אֶשְׁתְּמֹעַ H851 "Estemo, Estemo , Estemoa"; Hebreeuws הוֹשָׁמָע H1953 "Hosama"; Hebreeuws הַשְׁמָעוּת H2045 "doen horen, boodschappen"; Hebreeuws יִשְׁמָעֵאל H3458 "Jismael, Ismael , Ismael"; Hebreeuws יִשְׁמַעְיָה H3460 "Jismaja"; Hebreeuws מִשְׁמָע H4926 "hearing"; Hebreeuws שְׁמוּאֵל H8050 "Shemuel, Samuel"; Aramees שְׁמַע H8086 "obey, hear"; Hebreeuws שֵׁמַע H8088 "report, fame, speech, loud, tidings, bruit, hear"; Hebreeuws שֹׁמַע H8089 "fame"; Hebreeuws שָׁמָע H8091 "Shama"; Hebreeuws שִׁמְעוֹן H8095 "Simeon"; Hebreeuws שְׁמַעְיָה H8098 "Shemaiah";

Literatuur


Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel