1 Samuel 6:6 | Waarom toch zoudt gijlieden uw hart verzwaren, gelijk de Egyptenaars en Farao hun hart verzwaard hebben? Hebben zij niet, toen Hij [wonderlijk] met hen gehandeld had, hen laten trekken, dat zij heengingen? |
Markus 3:5 | En als Hij hen met toorn rondom aangezien had, meteen bedroefd zijnde over de verharding van hun hart, zeide Hij tot den mens: Strek uw hand uit. En hij strekte ze uit; en zijn hand werd hersteld, gezond gelijk de andere. |
Romeinen 9:17 | Want de Schrift zegt tot Farao: Tot ditzelve heb Ik u verwekt, opdat Ik in u Mijn kracht bewijzen zou, en opdat Mijn Naam verkondigd worde op de ganse aarde. |
Romeinen 9:18 | Zo ontfermt Hij Zich dan, diens Hij wil, en verhardt, dien Hij wil. |
Efeziers 4:18 | Verduisterd in het verstand, vervreemd zijnde van het leven Gods, door de onwetendheid, die in hen is, door de verharding huns harten; |
2 Thessalonicensen 2:11 | En daarom zal God hun zenden een kracht der dwaling, dat zij de leugen zouden geloven; |
Hebreeen 3:8 | Zo verhardt uw harten niet, gelijk [het geschied is] in de verbittering, ten dage der verzoeking, in de woestijn; |
Hebreeen 3:15 | Terwijl er gezegd wordt: Heden, indien gij Zijn stem hoort, zo verhardt uw harten niet, gelijk in de verbittering [geschied is]. |
Hebreeen 4:7 | Zo bepaalt Hij wederom een zekeren dag, [namelijk] heden, door David zeggende, zo langen tijd daarna (gelijkerwijs gezegd is): Heden, indien gij Zijn stem hoort, zo verhardt uw harten niet. |