Deuteronomium 14:8 | Ook het varken; want dat verdeelt zijn klauw wel, maar het herkauwt niet; onrein zal het ulieden zijn; van hun vlees zult gij niet eten, en hun dood aas zult gij niet aanroeren. |
Spreuken 11:22 | Een schone vrouw, die van rede afwijkt, is een gouden bagge in een varkenssnuit. |
Jesaja 65:4 | Zittende bij de graven, zo vernachten zij bij degenen, die bewaard worden, etende zwijnenvlees, en er is sap van gruwelijke dingen in hun vaten. |
Jesaja 66:3 | Wie een os slacht, slaat een man; wie een lam offert, breekt een hond den hals; wie spijsoffer offert, is [als die] zwijnenbloed [offert]; wie wierook brandt ten gedenkoffer, is [als] die een afgod zegent. Dezen verkiezen ook hun wegen, en hun ziel heeft lust aan hun verfoeiselen. |
Jesaja 66:17 | Die zichzelven heiligen, en zichzelven reinigen in de hoven, achter een in het midden [derzelve], die zwijnenvlees eten, en verfoeisel, en muizen; te zamen zullen zij verteerd worden, spreekt de HEERE. |
Mattheus 7:6 | Geeft het heilige den honden niet, noch werpt uw paarlen voor de zwijnen; opdat zij niet te eniger tijd dezelve met hun voeten vertreden, en [zich] omkerende, u verscheuren. |
Mattheus 8:30 | En verre van hen was een kudde veler zwijnen, weidende. |
Mattheus 8:31 | En de duivelen baden Hem, zeggende: Indien Gij ons uitwerpt, laat ons toe, dat wij in die kudde zwijnen varen. |
Mattheus 8:32 | En Hij zeide tot hen: Gaat heen. En zij uitgaande, voeren heen in de kudde zwijnen; en ziet, de gehele kudde zwijnen stortte van de steilte af in de zee, en zij stierven in het water. |
Markus 5:11 | En aldaar aan de bergen was een grote kudde zwijnen, weidende. |
Markus 5:12 | En al de duivelen baden Hem, zeggende: Zend ons in die zwijnen, opdat wij in dezelve mogen varen. |
Markus 5:13 | En Jezus liet het hun terstond toe. En de onreine geesten, uitgevaren zijnde, voeren in de zwijnen; en de kudde stortte van de steilte af in de zee (daar waren er nu omtrent twee duizend), en versmoorden in de zee. |
Markus 5:14 | En die de zwijnen weidden zijn gevlucht, en boodschapten [zulks] in de stad en op het land; en zij gingen uit, om te zien, wat het was, dat er geschied was. |
Markus 5:16 | En die het gezien hadden, vertelden hun, wat den bezetene geschied was, en [ook] van de zwijnen. |
Lukas 8:32 | En aldaar was een kudde veler zwijnen, weidende op den berg; en zij baden Hem, dat Hij hun wilde toelaten in dezelve te varen. En Hij liet het hun toe. |
Lukas 8:33 | En de duivelen, uitvarende van den mens, voeren in de zwijnen; en de kudde stortte van de steilte af in het meer; en versmoorde. |
Lukas 15:15 | En hij ging heen, en voegde zich bij een van de burgers deszelven lands; en die zond hem op zijn land om de zwijnen te weiden. |
Lukas 15:16 | En hij begeerde zijn buik te vullen met den draf, dien de zwijnen aten; en niemand gaf hem dien. |
2 Petrus 2:22 | Maar hun is overkomen, hetgeen met een waar spreekwoord [gezegd wordt]: De hond is wedergekeerd tot zijn eigen uitbraaksel; en de gewassen zeug tot de wenteling in het slijk. |