Psalm 76:3 | En in Salem is Zijn hut, en Zijn woning in Sion. |
Psalm 78:68 | Maar Hij verkoos den stam van Juda, den berg Sion, dien Hij liefhad. |
Psalm 84:8 | Zij gaan van kracht tot kracht; een iegelijk [van hen] zal verschijnen voor God in Sion. |
Psalm 87:2 | De HEERE bemint de poorten van Sion boven alle woningen van Jakob. |
Psalm 87:5 | En van Sion zal gezegd worden: Die en die is daarin geboren; en de Allerhoogste Zelf zal hen bevestigen. |
Psalm 97:8 | Sion heeft gehoord, en het heeft zich verblijd, en de dochteren van Juda hebben zich verheugd vanwege Uw oordelen, o HEERE! |
Psalm 99:2 | De HEERE is groot in Sion, en Hij is hoog boven alle volken. |
Psalm 102:14 | Gij zult opstaan, Gij zult U ontfermen over Sion, want de tijd om haar genadig te zijn, want de bestemde tijd is gekomen. |
Psalm 102:17 | Als de HEERE Sion zal opgebouwd hebben, in Zijn heerlijkheid zal verschenen zijn, |
Psalm 102:22 | Opdat men den Naam des HEEREN vertelle te Sion, en Zijn lof te Jeruzalem; |
Psalm 110:2 | De HEERE zal den scepter Uwer sterkte zenden uit Sion, [zeggende:] Heers in het midden Uwer vijanden. |
Psalm 125:1 | Een lied Hammaaloth. Die op den HEERE vertrouwen, zijn als de berg Sion, [die] niet wankelt, [maar] blijft in eeuwigheid. |
Psalm 126:1 | Een lied Hammaaloth. Als de HEERE de gevangenen Sions wederbracht, waren wij gelijk degenen, die dromen. |
Psalm 128:5 | De HEERE zal u zegenen uit Sion, en gij zult het goede van Jeruzalem aanschouwen al de dagen uws levens; |
Psalm 129:5 | Laat hen beschaamd en achterwaarts gedreven worden, allen, die Sion haten. |
Psalm 132:13 | Want de HEERE heeft Sion verkoren, Hij heeft het begeerd tot Zijn woonplaats, [zeggende:] |
Psalm 133:3 | Het is gelijk de dauw van Hermon, [en] die nederdaalt op de bergen van Sion, want de HEERE gebiedt aldaar den zegen [en] het leven tot in der eeuwigheid. |
Psalm 134:3 | De HEERE zegene u uit Sion, Hij, Die den hemel en de aarde gemaakt heeft. |
Psalm 135:21 | Geloofd zij de HEERE uit Sion, Die te Jeruzalem woont. Hallelujah! |
Psalm 137:1 | Aan de rivieren van Babel, daar zaten wij, ook weenden wij, als wij gedachten aan Sion. |