Genesis 30:1 | Als nu Rachel zag, dat zij Jakob niet baarde, zo benijdde Rachel haar zuster; en zij zeide tot Jakob: Geef mij kinderen! of indien niet, zo ben ik dood. |
Genesis 30:5 | En Bilha werd zwanger, en baarde Jakob een zoon. |
Genesis 30:7 | En Bilha, Rachels dienstmaagd, werd wederom bevrucht, en baarde Jakob den tweeden zoon. |
Genesis 30:10 | En Zilpa, Lea's dienstmaagd, baarde Jakob een zoon. |
Exodus 1:16 | En zeide: Wanneer gij de Hebreinnen in het baren helpt, en ziet haar op de stoelen; is het een zoon, zo doodt hem; maar is het een dochter, zo laat haar leven. |
Leviticus 12:2 | Spreek tot de kinderen Israels, zeggende: Wanneer een vrouw zaad gegeven, en een knechtje gebaard zal hebben, zo zal zij zeven dagen onrein zijn; volgens de dagen der afzondering harer krankheid zal zij onrein zijn. |
Leviticus 12:5 | Maar indien zij een meisje gebaard zal hebben, zo zal zij twee weken onrein zijn, volgens haar afzondering; daarna zal zij zes en zestig dagen blijven in het bloed harer reiniging. |
Leviticus 12:7 | Die zal dat offeren voor het aangezicht des HEEREN, en zal voor haar verzoening doen, zo zal zij rein zijn van den vloed haars bloeds. Dit is de wet dergene, die een knechtje of meisje gebaard heeft. |
1 Samuel 2:5 | Die verzadigd waren, hebben zich verhuurd om brood, en die hongerig waren, zijn het niet meer; totdat de onvruchtbare zeven heeft gebaard, en die vele kinderen had, krachteloos is geworden. |
1 Samuel 4:19 | En zijn schoondochter, de huisvrouw van Pinehas, was bevrucht, zij zou baren; als deze de tijding hoorde, dat de ark Gods genomen was, en haar schoonvader gestorven was, en haar man, zo kromde zij zich, en baarde; want haar weeen overvielen haar. |
1 Samuel 4:20 | En omtrent den tijd van haar sterven, zo spraken de vrouwen, die bij haar stonden: Vrees niet, want gij hebt een zoon gebaard. Doch zij antwoordde niet, en nam het niet ter harte. |
Job 3:11 | Waarom ben ik niet gestorven van de baarmoeder af, [en] heb den geest gegeven, als ik uit den buik voortkwam? |
Psalm 48:7 | Beving greep hen aldaar aan, smart als van een barende [vrouw]. |
Psalm 51:7 | Zie, ik ben in ongerechtigheid geboren, en in zonde heeft mij mijn moeder ontvangen. |
Prediker 3:2 | Er is een tijd om geboren te worden, en een tijd om te sterven; een tijd om te planten, en een tijd om het geplante uit te roeien; |
Jesaja 8:3 | En ik was tot de profetesse genaderd, die werd zwanger, en baarde een zoon; en de HEERE zeide tot mij: Noem zijn naam MAHER-SCHALAL, CHAZ-BAZ. |
Jesaja 13:8 | En zij zullen verschrikt worden, smarten en weeen zullen hen aangrijpen, zij zullen bang zijn als een barende vrouw; een iegelijk zal over zijn naaste verbaasd zijn; hun aangezichten zullen vlammende aangezichten zijn. |
Jesaja 26:17 | Gelijk een bevruchte vrouw, als zij nadert tot het baren, smarten heeft, en schreeuwt in haar weeen, alzo zijn wij geweest, o HEERE! vanwege Uw aangezicht. |
Jesaja 45:10 | Wee dien, die tot den vader zegt: Wat genereert gij? en tot de vrouw: Wat baart gij? |
Jeremia 6:24 | Wij hebben zijn gerucht gehoord, onze handen zijn slap geworden; benauwdheid heeft ons aangegrepen, weedom als van een barende [vrouw]. |