Hoofd (lichaamsdeel)

Bijbelteksten

2 Samuel 4:8En zij brachten het hoofd van Isboseth tot David te Hebron, en zeiden tot den koning: Zie, daar is het hoofd van Isboseth, den zoon van Saul, uw vijand, die uw ziel zocht, alzo heeft de HEERE mijn heer den koning te dezen dage wrake gegeven van Saul en van zijn zaad.
Job 2:7Toen ging de satan uit van het aangezicht des HEEREN, en sloeg Job met boze zweren, van zijn voetzool af tot zijn schedel toe.
Jesaja 1:5Waartoe zoudt gij meer geslagen worden? Gij zoudt des afvals des te meer maken; het ganse hoofd is krank, en het ganse hart is mat.
Jesaja 1:6Van de voetzool af tot het hoofd toe is er niets geheels aan hetzelve; [maar] wonden, en striemen, en etterbuilen, [die] niet uitgedrukt noch verbonden zijn, en geen derzelve is met olie verzacht.
Mattheus 10:30En ook uw haren des hoofds zijn alle geteld.
Lukas 12:7Ja, ook de haren uws hoofds zijn alle geteld. Vreest dan niet; gij gaat vele musjes te boven.
Lukas 21:18Doch niet een haar uit uw hoofd zal verloren gaan.
1 Corinthiers 12:21En het oog kan niet zeggen tot de hand: Ik heb u niet van node; of wederom het hoofd tot de voeten: Ik heb u niet van node.

KlussenKlussen