Spreuken 14:7 | Ga weg van de tegenwoordigheid eens zotten mans; want gij zoudt [bij hem] geen lippen der wetenschap merken. |
Spreuken 14:18 | De slechten erven dwaasheid; maar de kloekzinnigen zullen zich met wetenschap kronen. |
Spreuken 15:2 | De tong der wijzen maakt de wetenschap goed; maar de mond der zotten stort overvloediglijk dwaasheid uit. |
Spreuken 15:7 | De lippen der wijzen zullen de wetenschap uitstrooien; maar het hart der zotten niet alzo. |
Spreuken 15:14 | Een verstandig hart zal de wetenschap opzoeken; maar de mond der zotten zal met dwaasheid gevoed worden. |
Spreuken 17:27 | Wie wetenschap weet, houdt zijn woorden in; [en] een man van verstand is kostelijk van geest. |
Spreuken 18:15 | Het hart des verstandigen bekomt wetenschap, en het oor der wijzen zoekt wetenschap. |
Spreuken 19:2 | Ook is de ziel zonder wetenschap niet goed; en die met de voeten haastig is, zondigt. |
Spreuken 19:25 | Sla den spotter, zo zal de slechte kloekzinnig worden; en bestraf den verstandige, hij zal wetenschap begrijpen. |
Spreuken 19:27 | Laat af, mijn zoon, horende de tucht, af te dwalen van de redenen der wetenschap. |
Spreuken 20:15 | Goud is er, en menigte van robijnen; maar de lippen de wetenschap zijn een kostelijk kleinood. |
Spreuken 21:11 | Als men den spotter straft, wordt de slechte wijs; en als men den wijze onderricht, neemt hij wetenschap aan. |
Spreuken 22:12 | De ogen des HEEREN bewaren de wetenschap; maar de zaken des trouwelozen zal Hij omkeren. |
Spreuken 22:17 | Neig uw oor, en hoor de woorden der wijzen, en stel uw hart tot mijn wetenschap; |
Spreuken 22:20 | Heb ik u niet heerlijke dingen geschreven van allerlei raad en wetenschap? |
Spreuken 23:12 | Begeef uw hart tot de tucht, en uw oren tot de redenen der wetenschap. |
Spreuken 24:4 | En door wetenschap worden de binnenkameren vervuld met alle kostelijk en liefelijk goed. |
Spreuken 24:5 | Een wijs man is sterk; en een man van wetenschap maakt de kracht vast. |
Spreuken 29:7 | De rechtvaardige neemt kennis van de rechtzaak der armen; [maar] de goddeloze begrijpt de wetenschap niet. |
Spreuken 30:3 | En ik heb geen wijsheid geleerd, noch de wetenschap der heiligen gekend. |