Getal (mv. getallen), een grondbegrip uit de wiskunde, waarmee een hoeveelheid wordt aangegeven.
In het Oude Testament worden getallen altijd voluit in woorden geschreven. Weliswaar kent het Hebreeuws waarden toe aan de individuele letters (Zie Hebreeuws → Alfabet), maar dit werd vooral toegepast op ostraca waar de ruimte beperkt was. Bij de Dode Zee-rollen zien we soms dat cijfers als punten en strepen worden weergegeven.
De getallen en de samenstelling van getallen in het Hebreeuws komt overeen met andere Semitische talen, zoals het Akkadisch en Ugaritisch. Het getal één wordt weergegeven als אֶחָד H259; twee als רַחֲמָה H7361; drie als שָׁלַשׁ H8027; vier als אַרְבַּע H702; vijf als חָמֵשׁ H2568; zes als שֵׁשׁ H8337; zeven als שֶׁבַע H7651; acht als שְׁמֹנֶה H8083; negen als תֵּשַׁע H8672; tien als עֶשֶׂר H6235 hoewel er een aantal varianten zijn "tiende" (Gen. 28:22), עֲשָׂרָ֨ה "groep van tien" (Gen. 24:10) of עֲשָׂרֹֽת (Ex. 18:21). De getallen 11 tot 19 worden gevormd door eerst het cijfer te noemen en vervolgens de vorm עֶשְׂרֵה֙ H6240 (bv. Gen. 5:8, 10; 8:4; Num. 28:17). De getallen 20 wordt gevormd door de dualis van tien te gebruiken, terwijl 30, 40, 50, 60, 70, 80. 90 wordt gevormd door de meervoudsvorm van 3 tot en met 9 te gebruiken. Het getal honderd wordt weergegeven als מֵאָה H3967 in de betekenis van veel of groep. Tweehonderd is de dualis van honderd. Is een getal groter dan woord honderd in meervoud gebruikt: שֵׁ֥שׁ מֵאֹ֖ות שִׁשִּׁ֥ים וְשִׁשָּֽׁה šēš mē’wōṯ šiššîm wāšēš "zes honderden zestig en zes" = 666 (1 Kon. 10:14; 2 Kron. 9:13; (Ezra 2:13).
Getallen boven de duizend worden samengesteld door hiervoor genoemde getallen in combinatie met אֶלֶף H505.
Bij nog grotere getallen wordt רִבּוֹ H7239 10.000 (van רָבַב H7231 "toenemen", bv. 1 Kron. 29:7), dualis רִבֹּתַ֣יִם ribōṯayim 2x10.000=20.000 (Ps. 68:18) en meervoud רִבֹּאֹ֖ות ribō’wōṯ tienduizenden (Daniel 11:12). שְׁתֵּ֣י רִבֹּ֔וא šətê ribwōṯ 20.000 (Neh. 7:71). In samenstellingen אֶחָ֑ד אַרְבַּ֣ע רִבֹּ֔וא אַלְפַּ֖יִם שְׁלֹשׁ־מֵאֹ֥ות שִׁשִּֽׁים ’eḥāḏ ’arəba‘ ribwō’ ’aləpayim šəlōš-mē’wōṯ šiššîm 42.360 (Ezra 2:64; Neh. 7:66, waarbij duizend een dualis is), שֵׁשׁ־רִבֹּ֣אות šēš-ribō’wṯ 60.000 (Ezra 2:69, 72), שְׁתֵּים־עֶשְׂרֵ֨ה רִבֹּ֜ו šətêm-‘eśərēh ribwō 120.000 = 12 maal groep van 10.000 (Jona 4:11).
Ook in het Nieuwe Testament worden getallen in de meeste gevallen voluit in woorden geschreven. In enkele manuscripten zien we soms uitzonderingen, zoals bij het getal 666 in Opb 13:18, waarbij meteen opvalt dat het ook 665, 646 en 616 voorkomt.
De Hebreeuwse letters vertegenwoordigen allemaal een bepaalde getalswaarde. Deze moeten altijd bij elkaar opgeteld worden om tot het uiteindelijke getal te komen (J.P. Lettinga, § 1.a, n; Tzvi Langermann, The Hebrew mathematical tradition). We zien dit terug in de Gematria, maar ook in de notering van het jaar in de hedendaagse Joodse kalender.
Bij rotstekeningen zien we vaak dat getallen weergegeven worden als punten of strepen. Het gebruik van punten en strepen zien we later ook terug in sommige manuscripten (cf. Ugaritsche getallen en sommige Dode Zee-rollen). Hierbij is het opvallend dat in veel gevallen drie gelijk wordt gesteld met "veel". Dit wordt bevestigd dat in alle Semitische en Indo-Europese talen het getal drie semantisch of filologisch afgeleid kan worden van woorden als "veel" of "meer dan".
Het Sumerische zestigtallig stelsel en het Egyptische decimale stelsel was bekend. In de meeste gevallen werd het zestigtallig stelsel gehanteerd. Het getal 8583 werd bijvoorbeeld in het spijkerschrift geschreven als (te berekenen als 2×602+23×60+3 = 8583).
In de economische teksten van Ugarit zien we dat niet alleen de tekens van de getallen zijn overgenomen van het Sumerisch-Akkadische numerieke stelsel, maar ook dat in de meeste gevallen de namen van de getallen overeenkomstig zijn. In de prozaïsche literatuur zijn de namen fonetische voluit geschreven. Bij overige teksten van arbeiders die niet konden rekenen volgens het zestigtallig Babylonische stelsel zien we dat gebruik werd gemaakt van verticale strepen welke in groepjes van drie werden gerangschikt: I = 1, II = 2, III = 3, I III = 4, II III = 5, etc. Bij grotere getallen werd een teken gebruik wat overeenkomt met de "N", bv. het getal 83 werd geschreven als III I II N N N N (= 1x III + 2x N N N N).
De Griekse letters vertegenwoordigen allemaal een bepaalde getalswaarde. Deze moeten bij elkaar opgeteld worden om tot het uiteindelijke getal te komen. We zien dit terug in de Isopsefie.
De Romeinen hanteerden het decimale stelsel, waarbij de symbolen I, V en X (1, 5, en 10) werden gebruikt. Zo werden de getallen 1 tot en met 10 geschreven als: I, II, III, IIII, V, VI, VII, VIII, VIIII, X. Omdat de getallen 4 en 9 problematisch waren werden deze algemeen vervangen door IV en IX. Bij de getallen 10 tot 100 neemt X de I in, de L die van V en C in de plaats van X: X, XX, XXX, XL, L, LX, LXX, LXXX, XC, C. Dezelfde systematiek zien we bij getallen van 100 tot 1000, waarbij de D de waarde 500 en M de waarde 1000 heeft: C, CC, CCC, CD, D, DC, DCC, DCCC, CM, M.
Grote getallen zien we tegenwoordig meestal terug in jaaraanduidingen. Zie Isopsefie voor het omrekenen van Romeinse getallen.
Hoewel Romeinse cijfers geschreven werden als letters van het Romeinse alfabet waren het oorspronkelijk aparte symbolen die overgenomen waren van de Etrusken. Zij gebruikten bijvoorbeeld I, Ʌ, ☓, ⋔, en ⊕ voor I, V, X, L, C, en M, waarbij alleen I en X toevallig tekens van hun alfabet waren.
Aangemaakt 5 oktober 2005, laatst gewijzigd 15 augustus 2022