Preterisme

Zie ook: Apocalyptiek, Eindtijd,

Het preterisme is een opvatting binnen het christendom waarbij de profetieën over de eindtijd, onder andere uit het Bijbelboek Openbaring, niet over de toekomst gaan maar reeds vervuld zijn in het verleden. Preteristen plaatsen de vervulling van de Bijbelse voorspellingen in de eerste eeuw na Christus, de tijd van de Romeinse keizer Nero en de Joodse Opstand met Rome. Een veel gebruikte bron binnen deze beweging zijn de werken van Flavius Josephus.

Inhoud

Geschiedenis van het Preterisme

Een van de eersten die het preterisme promootte was de jezuïet Luis De Alcasar (Frederic Farrar, The Early Days of Christianity (1882): ‘It has been usual to say that the Spanish Jesuit Alcasar, in his Vestigatio arcani sensus in Apocalpysi (1614), was the founder of the Præterist School'). Moses Stuart merkte op dat Alcasar's preteristische interpretatie van onschatbare waarde was voor de Rooms-katholieke Kerk gedurende de strijd met de protestanten (Moses Stuart, A Commentary on The Apocalypse, (1845), p. 464 ‘It might be expected, that a commentary which thus freed the Romish church from the assaults of Protestants, would be popular among the advocates of the papacy. Alcassar met, of course, with general approbation and reception among the Romish community’). In de moderne eschatologie vormt het preterisme vaak een katholiek verweer tegen de de protestantse interpretatie waarin de katholieke kerk als een vervolgend instituut wordt gezien (Kenneth GC Newport, Apocalypse and Millennium: Studies in Biblical Eisegesis, (2000), p. 74: “It is hardly surprising, given this general context, that the relatively few English Catholic commentators who turned their hands to the interpretation of these same passages should be concerned to counter this widely held, if somewhat variously presented, Protestant view. The response came in three basic forms: preterism, futurism, and 'counter historicism' – a term that has been created for the purposes of this discussion”).

Een van de eerste protestanten die deze visie aannam, is Hugo de Groot (Leroy Edwin Froom, The Prophetic Faith of Our Fathers, (1954), p. 510, ‘The Preterist view was soon adopted and taught, with various modifications, by the Protestant Hugo Grotius of Holland in his Annotationes (1644)’). Een bekende hedendaagse vertegenwoordiger van het preterisme is de Anglicaanse nieuwtestamenticus Tom Wright.


Terminologie

De term 'preterisme' is afkomstig van het Latijnse woord praeteritus, dat 'voorbijgegaan' of 'verleden tijd' betekent, daarmee aangevend dat de apocalyps tot het verleden behoort.


Argumenten voor en tegen Preterisme

De mogelijke Bijbelse basis van het Preterisme treft men aan in Mattheus 16:27-28 (cf. Mat. 10:23; Mark. 8:34-9:1; Luk. 9:23-27): "Want de Zoon des mensen zal komen in de heerlijkheid van Zijn Vader, met Zijn engelen, en dan zal Hij ieder vergelden naar zijn daden. Voorwaar, Ik zeg u: Er zijn sommigen van hen die hier staan, die de dood niet zullen proeven voordat zij de Zoon des mensen hebben zien komen in Zijn Koninkrijk." (HSV) Deze tekst vormt een klassiek probleem in de christelijke exegese: Jezus lijkt hier te beweren dat Zijn wederkomst binnen een generatie zal plaatsvinden. Als echter deze voorspelling wordt betrokken op bijvoorbeeld Zijn opstanding of hemelvaart, lijkt het wel te kloppen. Lezen we verder dan zien we in Mattheus 17:1-8 dat dit al is vervuld.

Een andere belangrijke hoofdstuk voor het Preterisme is Mattheus 24, waarbij zij wijzen dat een groot deel van deze profetieën zijn vervult in 70 n.C., en inderdaad zijn een groot aantal christenen, toen de Romeinen Jeruzalem aanvielen, gevlucht (vs. 16ev.) en werd de stad zelf grotendeels verwoest (vs. 24:2), maar het grootste deel is echter niet vervult. Lang niet alle volken stonden tegen elkaar op (vs. 24:7), ook de grote verdrukking was er toen niet als men de verdrukkingen vergelijkt die later kwamen (vs. 24:21). Ook was er geen messias (vs. 24:24), op misschien Bar Kochba na (hoewel die achteraf niet als een messias wordt gezien). En een van de belangrijkste tegenargumenten: niemand heeft toen Jezus zien terugkomen (vs. 24:30). Ook uit 2 Petrus 3 kunnen we opmaken dat nog niet alle profetieën zijn vervuld en dat derhalve deze stelling van het preterisme niet klopt. Wel zijn er vermeldingen dat vlak voor de vernietiging mensen geluiden hoorden en legers in de lucht zagen, maar niemand maakt melding dat Jezus toen werd gezien (→ Vernietiging Jeruzalem). Hierbij is het interessant dat ook Eusebius hiervan gewag maakt (Eusebius, Church History, III.8.5-6) want die geloofde in een toekomstige wederkomst van Christus om te ‘oordelen de levenden en de doden’ (Apostolische Geloofsbelijdenis). Als Jezus toen verschenen was had hij dat zeker gezegd.


Aangemaakt 14 januari 2017


Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!