Zie ook: Bijbel,
Colossenzen (brief),
Corinthiers (brieven),
Efeziers (brief),
Evangelie naar Johannes,
Evangelie naar Lukas,
Evangelie naar Markus,
Evangelie naar Mattheus,
Filemon (brief),
Filippenzen (brief),
Galaten (brief),
Handelingen (boek),
Hebreeen (brief),
Jakobus (brief),
Johannes (brieven),
Judas (brief),
Nieuwe Testament (taal),
Openbaring (boek),
Petrus (brieven),
Romeinen (brief),
Tekstkritiek,
Thessalonicensen (brieven),
Timotheus (brieven),
Titus (brief),
Het Nieuwe Testament (van het Latijn Novum Testamentum, van het Grieks Ἡ καινὴ διαθήκη), bestaat uit een viertal evangeliën welke het leven van Jezus Christus op aarde behandelen, de Handelingen waarin het ontstaan van de eerste christelijke gemeenten wordt beschreven, een aantal brieven van verschillende auteurs en sluit af met de Openbaring van Jezus (geschreven door Johannes).
Canonisering Nieuwe Testament
Zie Canonisering en Canonisering van de Bijbel voor een compleet overzicht.
Al vanaf het begin werden de Evangeliën en de brieven van de Apostelen van kerk naar kerk rondgestuurd. Waarbij soms kleine verschillen waren.
Rond 155 meldde Justinus het bestaan van vier evangeliën. In deze periode werden de andere geschriften van het Nieuwe Testament ook al genoemd, echter de samenstelling verschilde per kerk.
Hierna begint meer overéénstemming te ontstaan over de canon en de volgorde:
- In de zogeheten 'Canon Muratori', gedateerd rond 170, staat een lijst van boeken van het Nieuwe Testament. In deze lijst ontbreken Hebreeën, Jakobus, 1 Petrus, 2 Petrus en 3 Johannes. De Openbaring van Petrus staat er wel in, maar met de notitie dat deze omstreden is.
- Ireneüs van Lyon erkent rond 185 alle boeken van het Nieuwe Testament met uitzondering van Hebreeën, Filemon, Judas, 2 Johannes en 3 Johannes.
- Hippolytus van Rome erkent rond 200 dezelfde boeken als Ireneüs.
- Tertullianus erkent rond 200 alle boeken, behalve Hebreeën, Jakobus en 2 Petrus.
- Clemens van Alexandrië erkent in diezelfde tijd alle boeken van het Nieuwe Testament, maar daarnaast ook apocriefen zoals de brief van Barnabas, de Herder van Hermas en enkele gnostische geschriften. In zijn omgeving was kennelijk nog geen duidelijke canon. In de grotere kerken was alleen nog onduidelijkheid over Hebreeën, Jakobus en 2 Petrus.
Na 200 was de canonisering zo goed als rond, andere geschriften werden gezien als apocrief of als vervalsing.
Discussie boeken gezaghebbend
Waarom werd het gezag van een aantal boeken vanaf de tweede helft van de 2de eeuw ter discussie gesteld? We kunnen hier drie redenen voor aanvoeren.
- Ten eerste de groeiende oecumenische verbondenheid van de verschillende delen van de wereldkerk (Donner, p. 27; Metzger, p. 254; Ridderbos, p. 94-96). Bepaalde boeken waren in bepaalde gebieden voorheen nauwelijks of niet bekend. Zo werden bv. de brieven van Johannes aanvankelijk alleen in Klein Azië gelezen en de brief van Jakobus, voor zover we weten, alleen in Rome. En onbekend maakt onbemind. Het is daarom begrijpelijk dat hun acceptatie in andere delen van de wereldkerk met de nodige discussie gepaard ging.
- Een tweede reden is dat in de tweede helft van de 2de eeuw een verenging van het begrip apostel optreedt (Leipoldt, p. 185-187) in tegenstelling tot de apostolische tijd (zie bijv. 1 Cor. 15:5ev.) wordt de term apostel nu beperkt tot de twaalf discipelen. Judas en Jakobus zijn geen apostelen in deze zin van het woord. En zij die bijvoorbeeld niet wisten dat Johannes in de kring van zijn discipelen ‘de oudste' werd genoemd, konden gemakkelijk twijfels hebben met betrekking tot het auteurschap van 2 en 3 Johannes (Zahn, Grundriss, p. 20; Metzger, p. 235).
- De derde reden voor kritiek op de canoniciteit van bepaalde boeken is de toevloed van sektarische en pseudepigrafische literatuur. De apocalyptische profetieën van de Montanisten hebben behoorlijk wat discussies veroorzaakt over het gezag van het boek Openbaring (Metzger, p. 104-105). En het feit dat zij zich voor hun opvatting dat na afval geen bekering meer mogelijk was beriepen op de Hebreeënbrief (Heb. 6:1-6), heeft deze brief in veel kringen in diskrediet gebracht (Von Campenhausen, p. 270; Metzger, p. 102, 105). En zo werd ook de brief van Judas door sommigen afgewezen, omdat deze zou verwijzen naar het apocriefe boek Henoch (Metzger, p. 235; Zahn, Grundriss, p. 21).
Overgenomen met toestemming van G. v.d. Brink (De canonvorming van het NT)
Decretum Gelasianum
Het Decretum Gelasianum of Gelasian decreet wordt zo genoemd omdat van oudsher werd gedacht dat het een decreet van paus Gelasius I, bisschop van Rome 492-496 zou zijn. Er wordt gezegd dat het werk is afgeleid van een tekst geschreven door een anonieme geleerde tussen 519 en 553, het tweede hoofdstuk presenteert een lijst van boeken van de Schrift welke als zijnde Canoniek gemaakt door een Raad van Rome onder Paus Damasus I, bisschop van Rome 366-383. Onder geleerden is er kritiek op het waarheidsgehalte van dit decreet. F.F. Bruce stelt: "What is commonly called the Gelasian decree on books which are to be received and not received takes its name from Pope Gelasius (492-496). It gives a list of biblical books as they appeared in the Vulgate, with the Apocrypha [sic] interspersed among the others. In some manuscripts, indeed, it is attributed to Pope Damasus, as though it had been promulgated by him at the Council of Rome in 382. But actually it appears to have been a private compilation drawn up somewhere in Italy in the early sixth century." (F.F. Bruce, Canon of Scripture, p. 97).
Oorspronkelijk in het Hebreeuws of Aramees geschreven?
Zie hoofdartikel → Taal Nieuwe Testament
Drs. M. Rotman schrijft in de Studiebijbel m.b.t. de vraag of Mattheus een vertaling vanuit het Hebreeuws is: "taalkundig onderzoek wijst dat het canonieke Mattheus evangelie geen vertaling is, maar oorspronkelijk in het Grieks is geschreven" (Inleiding synoptische evangelie, p. 22), terwijl R.T. France in zijn commentaar op Mattheus stelt "Alle geleerden zijn erover eens dat het Evangelie van Mattheus in het Grieks was geschreven, en niet een simpele vertaling is van een Aramees origineel." (R.T. France, Tyndale New Testament Commentary, p. 34).
Verder valt op dat ook in de Peshitta een tekst als Markus 15:34 "En ter negender ure, riep Jezus met een grote stem, zeggende: ELOi, ELOi, LAMMA SABACHTANI, hetwelk is, overgezet zijnde: Mijn God, Mijn God! Waarom hebt Gij Mij verlaten?" letterlijk is overgezet wat duidt dat het vanuit het Grieks is overgenomen: ܘܒ݂ܰܬ݂ܫܰܥ ܫܳܥܺܝܢ ܩܥܳܐ ܝܶܫܽܘܥ ܒ݁ܩܳܠܳܐ ܪܳܡܳܐ ܘܶܐܡܰܪ ܐܺܝܠ ܐܺܝܠ ܠܡܳܢܳܐ ܫܒ݂ܰܩܬ݁ܳܢܝ ܕ݁ܺܐܝܬ݂ܶܝܗ ܐܰܠܳܗܝ ܐܰܠܳܗܝ ܠܡܳܢܳܐ ܫܒ݂ܰܩܬ݁ܳܢܝ܂ (transliteratie: wbatša‘ šā‘yin: q‘ā’ yešua‘ bqālā’ rāmā’ we’mar, ’ēl ’ēl lmānā’ šbaqtāni di’aiteyh ’elāhi ’elāhi lmānā’ šbaqtāni).
Zie ook: Peshitta
Vanaf de 16de eeuw zien we de eerste vertalingen in het Hebreeuws, waarbij in eerste instantie alleen de Evangeliën, en later het gehele Testament. We moeten bij deze vertalingen bedenken dat ze in Rabbijns Hebreeuws of Ivriet zijn geschreven en niet in het Bijbels Hebreeuws. Kenmerkend voor de oudere vertalingen zijn de vele Arameïsmen.
- ~1560? niet uitgegeven manuscript van het Nieuwe Testament. Erasmus Oswald Schreckenfuchs (1511–1579).
- 1569, Tremellius publishes an edition of the Syriac Peshitta in Hebrew letters.
- 1661, William Robertson, Londen. Gereviseerde versie van Hutter 1599
- 1798-1805, Richard Caddick, Londen. Gereviseerde versie van Hutter 1599 en Robertson 1661.
- 1838, Alexander M'Caul (1799–1863), Johann Christian Reichardt (1803–1873), Stanislaus Hoga en Michael Solomon Alexander voor de London Society for Promoting Christianity Amongst the Jews.
- 1846, Johann Christian Reichardt (1803–1873), Londen
- 1865, Ezekiel Margoliouth, London Jews' Society, Londen.
- 1866, J. C. Reichardt en J. H. R. Biesenthal, Londen
- 1877-1889, Franz Delitzsch (1813–1890), Leipzig. De eerste editie werd gepubliceerd in 1877 en daarna meermalen, al dan niet gereviseerd, opnieuw uitgegeven.
- 1885, Isaac Salkinsohn (c. 1820-1883)
- 1886, I. Salkinson en C. D. Ginsburg, Londen. Is een van de bekendste vertalingen en tegenwoordig te verkrijgen in een gereviseerde en gemoderniseerde uitgave van Eri S. Gabe (2000).
- 1975, J.-M. Paul Bauchet and D. Kinneret Arteaga, Rome. In modern Ivriet, zonder diacritici.
- 1977, United Bible Societies, Jeruzalem. Een moderne vertaling gebaseerd op die van Delitzsch.
- 1977, Living Bible International. Een parafrase vertaling.
- 1979, Habrit Hakhadasha/Haderekh “De Weg” (Hebrew Living New Testament) 2009 door Biblica, Inc.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!