Ceder
אָרַז H729 "ceder, niet vertaald (Eze", אֶרֶז H730 "cederen, cederen (bn), ceder, cederhout, cederbomen (met of zonder, cederboom, cederen (zn en bn)", אַרְזָה H731 "cederwerk",

Zie ook: Beeldbank, Artikelen Blog, Bomen, Planten / Flora,

De ceder is een van de meest genoemde bomen in de Bijbel is de אָרַז H00730 'erez en wel de Libanonceder (Cedrus libani) en niet voor niets daar deze imposante boom tot de grootste behoort van de Bijbelse flora.

Inhoud

Bijbel

In de Bijbel wordt uitvoerig gesproken over de ceder, de beroemde cederbossen van de Libanon of het hout zelf ten behoeve van bouwwerken. Er wordt zowel positief als negatief over de boom gesproken. Zo wordt de kracht van de staart van de Behemoth vergeleken met de ceder (Job 40:12, Deze vergelijking geeft meteen aan dat de Behemoth onmogelijk een nijlpaard geweest kan zijn, omdat die slechts een kleine staart heeft). Vanwege hun grootte worden ze vergeleken als bomen van God (Ps. 80:11; 104:16) en er wordt gezegd dat ze in Zijn hof (Ezech. 31:8) stonden. Als het de rechtvaardige goed gaat dan wordt hij vergeleken met de ceders van de Libanon (Ps. 92:13) en als over Israëls herstel wordt gesproken dan zullen de ceders in de woestijn groeien (Jes. 41:19) en het land beschermen (Jes. 14:8). In Hooglied zien we dat de geliefden toefden onder de hoge cederen (Hoogl. 1:17), hoewel dit ook een verwijzing kan zijn naar het paleis van Salomo waar het hout veelvuldig in verwerkt was. Een paar hoofdstukken verder lezen we dat ze elkaar vergelijken met de cederboom of zullen beschermen met planken gemaakt van de ceder (Hoogl. 5:15; 8:9).

Toch bieden ze niet altijd die veiligheid, niet voor niets wordt gezegd dat Gods stem de ceders verbreekt (Ps. 29:5), waarbij we moeten denken aan de bliksem die veelvuldig inslaat in de hoge bomen. De profeten Jeremia en Zacharia waarschuwen dat de ceders zullen worden verbrand en verwoest (Jer. 22:7, 23; Zach. 11:1-2) en helaas blijkt dit in de loop der geschiedenis te zijn bewaarheid, daar er nog maar weinig cederbossen in de Libanon zijn.

Offerritueel

In Leviticus lezen we dat het hout van de ceder wordt gebruikt in het reinigingsoffer van een genezen melaatse (Lev. 14:1-6). De functie van het hout is niet geheel duidelijk, Rashi vermeld dat cederhout gebruikt werd, omdat de ceder zich hoog verheft en de ziekten komen tot straf van de hoogmoed (Onderwijzer, A.S, Rashie's Pentateuch commentaar III, ויקרא, p. 173). Moderne theologen wijzen erop dat de rode kleur van het cederhout samen met het scharlaken het bloed symboliseert en daarmee het hernieuwde leven (NetBible, Leviticus 14: 5, 7 subnotes). Problematisch is echter dat alleen de bast van de ceder roodachtig is, terwijl het hout zelf meer wit is. Waarschijnlijker is het dan ook dat het te maken heeft met de antiseptische werking van het hout en daarmee de voortzetting van het leven vertegenwoordigde (Constable's Notes, Leviticus 14:1-9).

Parabel van Joas

Naast deze losse vermeldingen in de Bijbel, komt de ceder ook terug in de korte parabel van Joas (2 Kon. 14:9ev.; 2 Kron. 25:18ev.): “Maar Joas, de koning van Israël, zond [iemand] tot Amazia, de koning van Juda, en zei: 'De distel, die op de Libanon is, zond tot de ceder, die op den Libanon is, en zei: Geef uw dochter [aan] mijn zoon tot vrouw; maar het gedierte van het veld, dat op de Libanon is, ging voorbij, en vertrad de distel.'” De betekenis is duidelijk, hoe waagt een onbeduidende plant als de distel om de hand van de dochter van de machtige ceder te vragen. Hoe durft de onbeduidende koning Amazia, nadat hij de Edomieten had verslagen, het om de machtige Joas uit te dagen. Ondanks deze waarschuwing trekt Amazia op tegen het noordelijke rijk en wordt verslagen bij Beth-shemes en of dat nog niet genoeg was lezen we dat Joas zijn hoofdstad Jeruzalem inneemt en verwoest.

De bouwwerken van Salomo

Niet alleen over de ceder zelf, maar ook over het hout van de ceder en waarvoor dit allemaal werd gebruikt zijn diverse passages in de Bijbel gewijd. Met name in de levensgeschiedenis van Salomo zijn verschillende passages zoals, “En de koning maakte het zilver in Jeruzalem te zijn als stenen, en de cederen maakte hij te zijn als de wilde vijgenbomen, die in de laagte zijn, in menigte” (1 Kon. 10:27), wijzen erop dat hij veelvuldig gebruik maakte van het hout van deze boom in zijn bouwwerken. Een van de meest bekende bouwwerken welke hij vervaardigde van de ceder, is de tempel (1 Kon. 5-6). Er wordt niet vermeld hoeveel bomen Salomo hiervoor gebruikte, maar uit de beschrijving blijkt dat hij de koning van Sidon carte blanche had gegeven. Van het tempelgebouw zelf waren de muren aan de binnenkant geheel bedekt met cederen planken welke versierd waren met snijwerk van bloemen en knoppen, ook het plafond was bekleed met planken van cederhout. Daarnaast waren er verschillende voorwerpen welke van cederhout waren gemaakt, waaronder het reukofferaltaar waarvan het cederhout bedekt was met goud.

Een ander bouwwerk waar veelvuldig de ceder in werd gebruikt was het paleis van Salomo, welke zelfs de bijnaam “Woud van Libanon” (1 Kon. 7:1-12) kreeg. In dit paleis werd voor de pilaren en de steunbalken gebruikt gemaakt van de ceder, ook de vloer van de troonzaal was volledig gemaakt van de ceder. Hareuveni is van mening dat dit niet zomaar een paleis was, maar dat Salomo de illusie probeerde te wekken dat de bezoekers zich bevonden in een bos vol met ceders (Nogah Hareuveni, Tree and Shrub in our Biblical Heritage, p.101ev.).

En of dit allemaal nog niet genoeg was, liet koning Salomo zelfs een draagkoets maken van cederhout (Hoogl. 3:9). Hoewel niet letterlijk wordt gesteld dat deze van de ceder was, de meervoudsvorm מֵעֲצֵ֖י הַלְּבָנֹֽון mē‘ăṣê halləḇānwōn "hout uit de Libanon" geeft aan dat het om meerdere soorten hout ging (IBHS 119-20 §7.4.1b; R. J. Williams, Hebrew Syntax, 7, §9; Joüon 2:500 §136.b), we mogen dan ook aannemen dat ook hout van de ceder in deze draagstoel was verwerkt. Hierbij moeten we bedenken dat het beste hout uit de Libanon kwam, de overige bossen in Israël produceerden nauwelijks bruikbaar hout.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat het hout zeer waarschijnlijk ook werd gebruikt voor het maken van schepen (1 Kon. 9:26). Immers ook de Phoeniciërs deden dit en Salomo deed het project samen met Hiram, die ervaren was in de scheepvaart, in tegenstelling tot de toenmalige Joden.


Terminologie

In de meest gangbare Bijbelvertalingen vertaalt als: ceder

De Nederlandse naam ceder is ontleend van het Frans cedre of rechtstreeks aan het Latijn cedrus < Grieks κέδρος kédros ‘ceder, jeneverbes’. Er wordt verondersteld dat het Grieks het woord heeft ontleend aan een Semitische taal, mogelijk van het Hebreeuws אָ֫רֶז erez, of het Akkadisch ernu of erinnu (John Heise, Akkadisch vocabularium, p. 58). Het gesuggereerde verband met het Hebreeuws קָטַר H6999 qāṭar 'rook maken' of Arabisch qatara 'rook maken' is onwaarschijnlijk (M. Philippa e.a. (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands; P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Van Dale Etymologisch woordenboek; J. de Vries (1971), Nederlands Etymologisch Woordenboek).


Jodendom

Tegenwoordig wordt op de rouwdag Tisha B'Av het treurlied "De cederen van den Libanon" uitgesproken.


Botanie

Taxonomische indeling
  • Rijk: Plantae(Planten)
    • Superdivisie: Spermatophyta
      • Divisie: Coniferophyta
        • Familie: Pinaceae
          • Geslacht: Cedrus
            • Soort: Cedrus libani (Libanon Ceder)

De ceders zijn naaldbomen met donzig behaarde naalden van 2-2,5 cm in kransen van 20-40 stuks ook aan de top van de twijgen. De kegels (als ze er zijn) zijn groot als een appel. De kleur is groen terwijl de vorm vaak grillig, tafelvormig vertakt of piramidaal is. In Nederland wordt meestal de ondersoort Atlasceder aangeplant. Er moet dan wel voldoende ruimte zijn, want deze boom kan de gigantische afmetingen bereiken van 40 tot 50 meter hoog, terwijl hij ruim 30 meter breed kan worden, daarnaast is het een snelle groeier. De kleur van deze boom (blauw/zilver/grijs) is een aanpassing aan het natuurlijk milieu: de naalden zijn bedekt met hars en was, waardoor in natte periodes vocht kan worden vastgehouden voor droge tijden.

Een ceder kan men het makkelijkst determineren aan de hand van de naalden. Voor de volledigheid worden de drie bekendste ceders welke men in Nederland heeft aangeplant hieronder behandeld.

In de bloeitijd kan de Ceder een grote hoeveelheid pollen of stuifmeel afgeven, welke door sommige mensen als zeer hinderlijk worden ervaren.


Determinatie belangrijkste soorten ceders

De Ceder is een naaldboom en heeft net als de Larix zijn naalden in groepje en kransen bij elkaar.

Als de kegels klein zijn (2 cm), de naalden in groepjes van 20 stuks bij elkaar zitten, in de winter afvallen en in de herfst geel zijn dan betreft het een Larix soort.

De kegels (als ze er zijn) zijn groot als een appel. De naalden zitten in groepjes van 20-30 stuks, ook aan de top van de twijgen.

Atlas ceder (Cedrus atlantica)

Een volwassen atlasceder kan tot 40 meter hoog worden en de kroon is breed en kegelvormig. De grotere takken zijn horizontaal gespreid. Schors opvallend regelmatig gekloofd met plaatjes en vrij licht potlood-grijs tot iets bruinig met grijs. De boom heeft blauwachtige naalden van ongeveer 1,5 tot max. 3 cm. De naald heeft kleine doorzichtige punt. Bloeit zeer uitbundig. De mannelijke kegels zijn conisch gevormd en variëren in lengte van 3 tot 5 cm, de vrouwelijke kegels zijn rechtopstaand en rond met een uitholling aan de top. In ongeveer twee jaar rijpen deze tot een licht paarsbruine kleur, waarbij de kegels en lengte bereiken van 5 tot 8 cm. Nadat de vrouwelijke kegels rijp zijn geworden, laten ze hun schubben vallen waarbij de gevleugelde zaden vrijkomen. Jonge bomen zijn te herkennen aan de omhoog staande takken dit in tegenstelling tot de libanonceder bij welke die afhangend zijn.

Himalaya ceder (Cedrus deodara)

De Himalayaceder, soms ook wel deodaceder genoemd, wordt 40 tot 50 meter hoog, met soms uitschieters van wel 60 meter. De kroon heeft de vorm van een conus waarbij de takken of horizontaal of afhangend zijn, vaak hangt de kroon gedeeltelijk naar beneden. Vrijstaand heeft de boom vaak een piramide-achtig uiterlijk. Naalden zijn fris licht groen tot blauwgroen, met lange naalden van 1,5 tot max. 5,5 cm (bij uitzondering soms tot 7 cm), zitten in groepjes van 5 of meer. De schors is meer purperachtig dan die van de atlasceder. De mannelijke kegels zijn 4 tot 6 cm lang, terwijl de vrouwelijke kegels 7 tot 13 cm lang worden en 5 tot 9 cm breed. In 12 maanden zijn ze rijp, waarna ze uit elkaar vallen en de gevleugelde zaden vrijkomen.

Libanon ceder (Cedrus libani)

De Libanonceder heeft een maximale hoogte van 40 meter, met uitschieters tot 50 meter. De naalden zijn niet blauwachtig en iets langer dan de atlas ceder, tot 2,5 cm, daarnaast zijn ze donkerder dan die van de andere ceder soorten. Geen overhangende top. Schors meer bruinachtig, minder grijs dan de atlas ceder. Indien vrijstaand in het begin piramideachtig uiterlijk, waarbij de takken iets afhangen, later vormen de takken plateaus van afgeplatte schermen. De vrouwelijke kegels lijken op die van de atlasceder, maar zijn groter en hebben een lengte van 7 tot 12 cm..

Cyprus ceder (Cedrus brevifolia)

De Cyprusceder is een ondersoort van de Libanonceder, welke van nature voorkomt in het Troödosgebergte op Cyprus. Wordt tegenwoordig vaak synoniem gezien met de Cedrus libani var. brevifolia Hook.f. (The Plant List: A Working List of All Plant Species).


Verspreidingsgebied

Het oorspronkelijke verspreidingsgebied van de cederbossen was de Libanon, grote delen van Syrië tot en met de rivier de Eufraat toe (N.K. Sandars, The Epic of Gilgamesh, p. 82). Echter grootste gedeelte van deze bossen waren reeds gekapt voor het begin van onze jaartelling (zie de paragraaf Geschiedenis voor een verdere uitwerking).

De Atlas ceder komt oorspronkelijk uit het Atlas gebergte, terwijl de Himalaya ceder, zoals de naam al zegt, uit het Himalaya gebergte komt. Ze komen allemaal voor boven de 1 kilometer grens in de bergen.

De verschillende soorten ceders zijn in de loop der jaren ook in Nederland geplant en sommigen zijn behoorlijk groot.


Geschiedenis

In de oudheid waren er grote bossen met ceders in Libanon, Syrië en andere delen van Klein-Azië. Het Libanon-gebergte was dan ook de belangrijkste houtbron voor de omringende landen. Cederhout was in de oudheid een kostbare en gewilde houtsoort, mede dankzij zijn heerlijke geur en een fijne structuur. Reeds in het Gilgamesh-epos wordt verhaalt hoe de kostbare bomen werden omgehakt en gebruikt voor de bouw van muren van Uruk en de tempel van Eanna (K.J.W. Oosthoek, The Role of Wood in World History). Hiermee werd het lot van de machtige Ceder-bossen bezegeld. Hierna kwamen de Phoeniciërs die het hout nodig hadden voor hun schepen en en passant het hout ook verkochten aan omringende landen, zoals Egypte, Griekenland en Israël.

Niet alleen werd het hout gebruikt in de hierboven genoemde tempel van Salomo (1 Kon. 5:6ev.) maar ook voor de tempels van Artemis te Efeze en die van Apollo te Utica. Daarnaast werd het gebruikt voor de bouw van de koningsgraven in Egypte. Het kappen van de Ceder-bossen bleef doorgaan tot de Romeinen aan de macht kwamen, tegen de tijd dat de meeste bossen waren gekapt verklaarde keizer Hadrianus (Marvin W. Mikesell, "The Deforestation of Mount Lebanon", The Geographical Review, Volume 69, 1( 1969), p. 21) in 118 n. C. de gebieden als “keizerlijk gebied” waarmee de vernietiging van de bossen een voorlopig halt werd toegeroepen.

Volgens Horatius werd de olie van de ceder gebruikt om boeken mee in te wrijven zodat deze niet door papiervisjes ("wormen") werden bedreigd (Horatius, Ars Poetica, 331)

In de 18de en de 19de eeuw werd de ceder voor een aantal zaken gebruikt. Als eerste werden ze door de kasteeleigenaren, geïnspireerd door een vleugje Bijbelse kennis of religiositeit, of beide, in hun tuinen aangeplant en daar de meesten nu volwassen zijn hebben ze imposante hoogten, zover ze niet door de bliksem zijn getroffen. De ceder bij kasteel Middachten in De Steeg (bij Arnhem) is een van de oudste bomen van Nederland en is helaas enkele jaren geleden getroffen door de bliksem, waarbij de top is afgebroken. Ten tweede werd (toen roken nog niet ongezond was) het cederhout gebruikt voor luxe sigarenkisten. De aromatische harsen uit het cederhout bezorgden de kostbare tabakssoorten een extra fijne smaak en geur. Maar niet alleen die fijne geur en de structuur zijn eigenschappen die cederhout zo geliefd maakte. Ceder is ook een fraaie, duurzame houtsoort, uitermate goed geschikt voor meubels en andere luxe voorwerpen (Sef. 2:14).

Het is dan ook niet verwonderlijk dat de ceder in zijn oorspronkelijke verspreidingsgebied in Libanon bijna is uitgestorven (Op dit moment is er nog slechts een 600 hectare over). Hierdoor zijn vruchtbare berghellingen veranderd in woestijnen. In Libanon is de ceder het internationale symbool en is zelfs opgenomen in de vlag van het land.


Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!