Romeinen 8:39 | Noch hoogte, noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onzen Heere. |
Romeinen 15:14 | Doch, mijn broeders, ook ik zelf ben verzekerd van u, dat gij ook zelven vol zijt van goedheid, vervuld met alle kennis, machtig om ook elkander te vermanen. |
1 Corinthiers 2:14 | Maar de natuurlijke mens begrijpt niet de dingen, die des Geestes Gods zijn; want zij zijn hem dwaasheid, en hij kan ze niet verstaan, omdat zij geestelijk onderscheiden worden. |
1 Corinthiers 3:1 | En ik, broeders, kon tot u niet spreken als tot geestelijken, maar als tot vleselijken, als tot jonge kinderen in Christus. |
1 Corinthiers 3:2 | Ik heb u met melk gevoed, en niet met [vaste] spijs; want gij vermocht [toen] nog niet; ja, gij vermoogt ook nu nog niet. |
1 Corinthiers 3:11 | Want niemand kan een ander fondament leggen, dan hetgeen gelegd is, hetwelk is Jezus Christus. |
1 Corinthiers 6:5 | Ik zeg u [dit] tot schaamte. Is er [dan] alzo onder u geen, die wijs is, ook niet een, die zou kunnen oordelen tussen zijn broeders? |
1 Corinthiers 7:21 | Zijt gij, een dienstknecht zijnde, geroepen, laat u [dat] niet bekommeren; maar indien gij ook kunt vrij worden, gebruik [dat] liever. |
1 Corinthiers 10:13 | Ulieden heeft geen verzoeking bevangen dan menselijke; doch God is getrouw, Die u niet zal laten verzocht worden boven hetgeen gij vermoogt; maar Hij zal met de verzoeking ook de uitkomst geven, opdat gij ze kunt verdragen. |
1 Corinthiers 10:21 | Gij kunt den drinkbeker des Heeren niet drinken, en den drinkbeker der duivelen; gij kunt niet deelachtig zijn aan de tafel des Heeren, en aan de tafel der duivelen. |
1 Corinthiers 12:3 | Daarom maak ik u bekend, dat niemand, die door den Geest Gods spreekt, Jezus een vervloeking noemt; en niemand kan zeggen, Jezus den Heere [te zijn], dan door den Heiligen Geest. |
1 Corinthiers 12:21 | En het oog kan niet zeggen tot de hand: Ik heb u niet van node; of wederom het hoofd tot de voeten: Ik heb u niet van node. |
1 Corinthiers 14:31 | Want gij kunt allen, de een na den ander profeteren, opdat zij allen leren, en allen getroost worden. |
1 Corinthiers 15:50 | Doch dit zeg ik, broeders, dat vlees en bloed het Koninkrijk Gods niet beerven kunnen, en de verderfelijkheid beerft de onverderfelijkheid niet. |
2 Corinthiers 1:4 | Die ons vertroost in al onze verdrukking, opdat wij zouden kunnen vertroosten degenen, die in allerlei verdrukking zijn, door de vertroosting, met welke wij zelven van God vertroost worden. |
2 Corinthiers 3:7 | En indien de bediening des doods in letteren [bestaande, en] in stenen ingedrukt, in heerlijkheid is geweest, alzo dat de kinderen Israels het aangezicht van Mozes niet konden sterk aanzien, om de heerlijkheid zijns aangezichts, die te niet gedaan zou worden, |
2 Corinthiers 13:8 | Want wij vermogen niets tegen de waarheid, maar voor de waarheid. |
Galaten 3:21 | Is dan de wet tegen de beloftenissen Gods? Dat zij verre; want indien er een wet gegeven ware, die machtig was levend te maken, zo zou waarlijk de rechtvaardigheid uit de wet zijn. |
Efeziers 3:4 | Waaraan gij, [dit] lezende, kunt bemerken mijn wetenschap, in deze verborgenheid van Christus), |
Efeziers 3:20 | Hem nu, Die machtig is meer dan overvloediglijk te doen, boven al wat wij bidden of denken, naar de kracht, die in ons werkt, |