G1484 ἔθνος
menigte, ras, natie, volksgroep

Bijbelteksten

Handelingen 15:17Opdat de overblijvende mensen den Heere zoeken, en al de heidenen, over welken Mijn Naam aangeroepen is, spreekt de Heere, Die dit alles doet.
Handelingen 15:19Daarom oordeel ik, dat men degenen, die uit de heidenen zich tot God bekeren, niet beroere;
Handelingen 15:23En zij schreven door hen dit [navolgende]: De apostelen, en de ouderlingen, en de broeders [wensen] den broederen uit de heidenen, die in Antiochie, en Syrie, en Cilicie zijn, zaligheid.
Handelingen 17:26En heeft uit een bloede het ganse geslacht der mensen gemaakt, om op den gehelen aardbodem te wonen, bescheiden hebbende de tijden te voren geordineerd, en de bepalingen van hun woning.
Handelingen 18:6Maar als zij wederstonden en lasterden, schudde hij [zijn] klederen af, en zeide tot hen: Uw bloed [zij] op uw hoofd; ik ben rein; [en] van nu voortaan zal ik tot de heidenen heengaan.
Handelingen 21:11En hij kwam tot ons, en nam den gordel van Paulus, en zichzelven handen en voeten gebonden hebbende, zeide: Dit zegt de Heilige Geest: Den man, wiens deze gordel is, zullen de Joden alzo te Jeruzalem binden, en overleveren in de handen der heidenen.
Handelingen 21:19En als hij hen gegroet had, verhaalde hij van stuk tot stuk, wat God onder de heidenen door zijn dienst gedaan had.
Handelingen 21:21En zij zijn aangaande u bericht, dat gij al de Joden, die onder de heidenen zijn, leert van Mozes afvallen, zeggende: dat zij de kinderen niet zouden besnijden, noch naar de wijze [der wet] wandelen.
Handelingen 21:25Doch van de heidenen, die geloven, hebben wij geschreven en goed gevonden, dat zij niets dergelijks zouden onderhouden, dan dat zij zich wachten van hetgeen den afgoden geofferd is, en van bloed, en van het verstikte, en van hoererij.
Handelingen 22:21En Hij zeide tot mij: Ga heen; want Ik zal u ver tot de heidenen afzenden.
Handelingen 24:3Dat wij grote vrede door u bekomen, en dat [vele] loffelijke diensten deze volke geschieden door uw voorzichtigheid, machtigste Felix, nemen wij ganselijk en overal met alle dankbaarheid aan.
Handelingen 24:10Maar Paulus, als hem de stadhouder gewenkt had, dat hij zou spreken, antwoordde: Dewijl ik weet, dat gij nu vele jaren over dit volk rechter zijt geweest, zo verantwoord ik mijzelven met [des] te beteren moed.
Handelingen 24:17Doch na vele jaren ben ik gekomen om aalmoezen te doen aan mijn volk, en offeranden.
Handelingen 26:4Mijn leven dan van der jonkheid aan, hetwelk van den beginne onder mijn volk te Jeruzalem geweest is, weten al de Joden;
Handelingen 26:17Verlossende u van dit volk, en [van] de heidenen, tot dewelke Ik u nu zende;
Handelingen 26:20Maar heb eerst dengenen, die te Damaskus waren, en te Jeruzalem, en in het gehele land van Judea, en den heidenen verkondigd, dat zij zich zouden beteren, en tot God bekeren, werken doende der bekering waardig.
Handelingen 26:23[Namelijk] dat de Christus lijden moest, en dat Hij, de Eerste uit de opstanding der doden zijnde, een licht zou verkondigen dezen volke, en den heidenen.
Handelingen 28:19Maar als de Joden [zulks] tegenspraken, werd ik genoodzaakt mij op den keizer te beroepen; [doch] niet, alsof ik iets had, mijn volk te beschuldigen.
Handelingen 28:28Het zij u dan bekend, dat de zaligheid Gods den heidenen gezonden is, en dezelve zullen horen.
Romeinen 1:5(Door Welken wij hebben ontvangen genade en het apostelschap, tot gehoorzaamheid des geloofs onder al de heidenen, voor Zijn Naam;

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen