Mattheus 21:13 | En Hij zeide tot hen: Er is geschreven: Mijn huis zal een huis des gebeds genaamd worden; maar gij hebt dat tot een moordenaarskuil gemaakt. |
Mattheus 26:55 | Ter zelfder ure sprak Jezus tot de scharen: Gij zijt uitgegaan als tegen een moordenaar, met zwaarden en stokken, om Mij te vangen; dagelijks zat Ik bij u, lerende in den tempel, en gij hebt Mij niet gegrepen; |
Mattheus 27:38 | Toen werden met Hem twee moordenaars gekruisigd, een ter rechter-, en een ter linker[zijde]. |
Mattheus 27:44 | En hetzelfde verweten Hem ook de moordenaars, die met Hem gekruisigd waren. |
Markus 11:17 | En Hij leerde, zeggende tot hen: Is er niet geschreven: Mijn huis zal een huis des gebeds genaamd worden allen volken? Maar gij hebt dat [tot] een kuil der moordenaren gemaakt. |
Markus 14:48 | En Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Zijt gij uitgegaan, met zwaarden en stokken, als tegen een moordenaar, om Mij te vangen? |
Markus 15:27 | En zij kruisigden met Hem twee moordenaars, een aan [Zijn] rechter-, en een aan Zijn linker[zijde]. |
Lukas 10:30 | En Jezus, antwoordende, zeide: Een zeker mens kwam af van Jeruzalem naar Jericho, en viel onder de moordenaars, welke, hem ook uitgetogen, en daartoe [zware] slagen gegeven hebbende, heengingen, en lieten [hem] half dood liggen. |
Lukas 10:36 | Wie dan van deze drie dunkt u de naaste geweest te zijn desgenen, die onder de moordenaars gevallen was? |
Lukas 19:46 | Zeggende tot hen: Er is geschreven: Mijn huis is een huis des gebeds; maar gij hebt dat tot een kuil der moordenaren gemaakt. |
Lukas 22:52 | En Jezus zeide tot de overpriesters, en de hoofdmannen des tempels, en ouderlingen, die tegen Hem gekomen waren: Zijt gij uitgegaan met zwaarden en stokken als tegen een moordenaar? |
Johannes 10:1 | Voorwaar, voorwaar zeg Ik ulieden: Die niet ingaat door de deur in den stal der schapen, maar van elders inklimt, die is een dief en moordenaar. |
Johannes 10:8 | Allen, zovelen als er voor Mij zijn gekomen, zijn dieven en moordenaars; maar de schapen hebben hen niet gehoord. |
Johannes 18:40 | Zij dan riepen allen wederom, zeggende: Niet Dezen, maar Bar-abbas! En Bar-abbas was een moordenaar. |
2 Corinthiers 11:26 | In het reizen menigmaal in gevaren van rivieren, in gevaren van moordenaars, in gevaren van [mijn] geslacht, in gevaren van de heidenen, in gevaren in de stad, in gevaren in de woestijn, in gevaren op de zee, in gevaren onder de valse broeders; |