Mattheus 9:17 | Noch doet men nieuwen wijn in oude [leder]zakken; anders zo bersten de [leder]zakken, en de wijn wordt uitgestort, en de [leder]zakken verderven, maar men doet nieuwen wijn in nieuwe [leder]zakken, en beide te zamen worden behouden. |
Markus 2:22 | En niemand doet nieuwen wijn in oude [lederzakken]; anders doet de nieuwe wijn de [leder]zakken bersten en de wijn wordt uitgestort, en de [leder]zakken verderven; maar nieuwen wijn moet men in nieuwe [leder]zakken doen. |
Lukas 5:37 | En niemand doet nieuwen wijn in oude [leder]zakken; anders zo zal de nieuwe wijn de [leder]zakken doen bersten, en de [wijn] zal uitgestort worden, en de [leder]zakken zullen verderven. |
Lukas 5:38 | Maar nieuwen wijn moet men in nieuwe [leder]zakken doen, en zij worden beide te zamen behouden. |
Lukas 5:39 | En niemand, die ouden drinkt, begeert terstond nieuwen; want hij zegt: De oude is beter. |
Lukas 15:12 | En de jongste van hen zeide tot den vader: Vader, geef mij het deel des goeds, dat [mij] toekomt. En hij deelde hun het goed. |
Lukas 15:13 | En niet vele dagen daarna, de jongste zoon, alles bijeenvergaderd hebbende, is weggereisd in een ver[gelegen] land, en heeft aldaar zijn goed doorgebracht, levende overdadiglijk. |
Lukas 22:26 | Doch gij niet alzo; maar de meeste onder u, die zij gelijk de minste, en die voorganger is, als een die dient. |
Johannes 21:18 | Voorwaar, voorwaar, zeg Ik u: Toen gij jonger waart, gorddet gij uzelven, en wandeldet, alwaar gij wildet; maar wanneer gij zult oud geworden zijn, zo zult gij uw handen uitstrekken, en een ander zal u gorden, en brengen, waar gij niet wilt. |
Handelingen 5:6 | En de jongelingen, opstaande, schikten hem toe, en droegen [hem] uit, en begroeven [hem]. |
1 Corinthiers 5:7 | Zuivert dan den ouden zuurdesem uit, opdat gij een nieuw deeg zijn moogt, gelijk gij ongezuurd zijt. Want ook ons Pascha is voor ons geslacht, [namelijk] Christus. |
Colossenzen 3:10 | En aangedaan hebt den nieuwen [mens], die vernieuwd wordt tot kennis, naar het evenbeeld Desgenen, Die hem geschapen heeft; |
1 Timotheus 5:1 | Bestraf een ouden [man] niet hardelijk, maar vermaan [hem] als een vader; de jonge als broeders; |
1 Timotheus 5:2 | De oude [vrouwen] als moeders; de jonge als zusters, in alle reinheid. |
1 Timotheus 5:11 | Maar neem de jonge weduwen niet aan; want als zij weelderig geworden zijn tegen Christus, zo willen zij huwelijken; |
1 Timotheus 5:14 | Ik wil dan, dat de jonge [weduwen] huwelijken, kinderen telen, het huis regeren, geen oorzaak van lastering aan de wederpartij geven. |
Titus 2:4 | Opdat zij de jonge [vrouwen] leren voorzichtig te zijn, haar mannen lief te hebben, haar kinderen lief te hebben; |
Titus 2:6 | Vermaan den jongen [mannen] insgelijks, dat zij matig zijn. |
Hebreeen 12:24 | En tot den Middelaar des nieuwen testaments, Jezus, en het bloed der besprenging, dat betere dingen spreekt dan Abel. |
1 Petrus 5:5 | Desgelijks gij jongen, zijt den ouden onderdanig; en zijt allen elkander onderdanig; zijt met de ootmoedigheid bekleed; want God wederstaat de hovaardigen, maar de nederigen geeft Hij genade. |