1 Corinthiers 7:5 | Onttrekt u elkander niet, tenzij dan met [beider] toestemming voor een tijd, opdat gij u tot vasten en bidden moogt verledigen; en komt wederom bijeen, opdat u de satan niet verzoeke, omdat gij u niet kunt onthouden. |
1 Corinthiers 12:21 | En het oog kan niet zeggen tot de hand: Ik heb u niet van node; of wederom het hoofd tot de voeten: Ik heb u niet van node. |
2 Corinthiers 1:16 | En door uw [stad] naar Macedonie gaan, en wederom van Macedonie tot u komen, en van ulieden naar Judea geleid worden. |
2 Corinthiers 2:1 | Maar ik heb dit bij mijzelven voorgenomen, dat ik niet wederom in droefheid tot u komen zou. |
2 Corinthiers 3:1 | Beginnen wij onszelven wederom [u] aan te prijzen? Of behoeven wij ook, gelijk sommigen, brieven van voorschrijving aan u, of [brieven] van voorschrijving van u? |
2 Corinthiers 5:12 | Want wij prijzen onszelven u niet wederom aan, maar wij geven u oorzaak van roem over ons, opdat gij [stof] zoudt hebben tegen degenen, die in het aangezicht roemen en niet [in] het hart. |
2 Corinthiers 10:7 | Ziet gij aan wat voor ogen is? Indien iemand bij zichzelven betrouwt, dat hij van Christus is, die denke dit wederom uit zichzelven, dat gelijkerwijs hij van Christus is, alzo ook wij van Christus zijn. |
2 Corinthiers 11:16 | Ik zeg wederom, dat niemand mene, dat ik onwijs ben; doch zo niet, neemt mij [dan] aan als een onwijze, opdat ik ook een weinig moge roemen. |
2 Corinthiers 12:19 | Meent gij wederom, dat wij ons bij u verontschuldigen? Wij spreken in de tegenwoordigheid van God in Christus; en dit alles, geliefden, tot uw stichting. |
2 Corinthiers 12:21 | Opdat wederom, als ik zal gekomen zijn, mijn God mij niet vernedere bij u, en ik rouw hebbe over velen, die te voren gezondigd hebben, en die zich niet bekeerd zullen hebben van de onreinigheid, en hoererij, en ontuchtigheid, die zij gedaan hebben. |
2 Corinthiers 13:2 | Ik heb het te voren gezegd, en zeg het te voren als tegenwoordig zijnde de tweede maal, en ik schrijf het nu afwezende aan degenen, die te voren gezondigd hebben, en aan al de anderen, dat, zo ik wederom kom, ik [hen] niet zal sparen; |
Galaten 1:9 | Gelijk wij te voren gezegd hebben, [zo] zeg ik ook nu wederom: Indien u iemand een Evangelie verkondigt, buiten hetgeen gij ontvangen hebt, die zij vervloekt. |
Galaten 1:17 | En ben niet wederom gegaan naar Jeruzalem, tot degenen, die voor mij apostelen waren; maar ik ging henen naar Arabie, en keerde wederom naar Damaskus. |
Galaten 2:1 | Daarna ben ik, na veertien jaren, wederom naar Jeruzalem opgegaan met Barnabas, ook Titus medegenomen hebbende. |
Galaten 2:18 | Want indien ik, hetgeen ik afgebroken heb, datzelve wederom opbouw, zo stel ik mijzelven tot een overtreder. |
Galaten 4:9 | En nu, als gij God kent, ja, veelmeer van God gekend zijt, hoe keert gij u wederom tot de zwakke en arme beginselen, welke gij wederom van voren aan wilt dienen? |
Galaten 4:19 | Mijn kinderkens, die ik wederom arbeide te baren, totdat Christus een gestalte in u krijge. |
Galaten 5:1 | Staat dan in de vrijheid, met welke ons Christus vrijgemaakt heeft, en wordt niet wederom met het juk der dienstbaarheid bevangen. |
Galaten 5:3 | En ik betuig wederom een iegelijk mens, die zich laat besnijden, dat hij een schuldenaar is de gehele wet te doen. |
Filippenzen 1:26 | Opdat uw roem in Christus Jezus overvloedig zij aan mij, door mijn tegenwoordigheid wederom bij u. |