Mattheus 7:22 | Velen zullen te dien dage tot Mij zeggen: Heere, Heere! hebben wij niet in Uw Naam geprofeteerd, en in Uw Naam duivelen uitgeworpen, en in Uw Naam vele krachten gedaan? |
Mattheus 11:13 | Want al de profeten en de wet hebben tot Johannes toe geprofeteerd. |
Mattheus 15:7 | Gij geveinsden! Wel heeft Jesaja van u geprofeteerd, zeggende: |
Mattheus 26:68 | En anderen gaven Hem kinnebakslagen, zeggende: Profeteer ons, Christus! wie is het, die U geslagen heeft? |
Markus 7:6 | Maar Hij antwoordde en zeide tot hen: Wel heeft Jesaja, van u, geveinsden, geprofeteerd, gelijk geschreven is: Dit volk eert Mij met de lippen, maar hun hart houdt zich verre van Mij. |
Markus 14:65 | En sommigen begonnen Hem te bespuwen, en Zijn aangezicht te bedekken, en met vuisten te slaan, en tot Hem te zeggen: Profeteer! En de dienaars gaven Hem kinnebakslagen. |
Lukas 1:67 | En Zacharias, zijn vader, werd vervuld met den Heiligen Geest, en profeteerde, zeggende: |
Lukas 22:64 | En als zij Hem overdekt hadden, sloegen zij Hem op het aangezicht, en vraagden Hem, zeggende: Profeteer, wie het is, die U geslagen heeft? |
Johannes 11:51 | En dit zeide hij niet uit zichzelven; maar, zijnde hogepriester deszelven jaars, profeteerde hij, dat Jezus sterven zou voor het volk; |
Handelingen 2:17 | En het zal zijn in de laatste dagen, (zegt God) Ik zal uitstorten van Mijn Geest op alle vlees; en uw zonen en uw dochters zullen profeteren, en uw jongelingen zullen gezichten zien, en uw ouden zullen dromen dromen. |
Handelingen 2:18 | En ook op Mijn dienstknechten, en op Mijn dienstmaagden, zal Ik in die dagen van Mijn Geest uitstorten, en zij zullen profeteren. |
Handelingen 19:6 | En als Paulus hun de handen opgelegd had, kwam de Heilige Geest op hen; en zij spraken met [vreemde] talen, en profeteerden. |
Handelingen 21:9 | Deze nu had vier dochters, [nog] maagden, die profeteerden. |
1 Corinthiers 11:4 | Een iegelijk man, die bidt of profeteert, hebbende [iets] op het hoofd, die onteert zijn eigen hoofd; |
1 Corinthiers 11:5 | Maar een iegelijke vrouw, die bidt of profeteert met ongedekten hoofde, onteert haar eigen hoofd; want het is een en hetzelfde, alsof [haar] het haar afgesneden ware. |
1 Corinthiers 13:9 | Want wij kennen ten dele, en wij profeteren ten dele; |
1 Corinthiers 14:1 | Jaagt de liefde na, en ijvert om de geestelijke [gaven], maar meest, dat gij moogt profeteren. |
1 Corinthiers 14:3 | Maar die profeteert, spreekt den mensen stichting, en vermaning en vertroosting. |
1 Corinthiers 14:4 | Die een [vreemde] taal spreekt, die sticht zichzelven; maar die profeteert die sticht de Gemeente. |
1 Corinthiers 14:5 | En ik wil [wel], dat gij allen in [vreemde] talen spreekt, maar meer, dat gij profeteert; want die profeteert, is meerder dan die [vreemde] talen spreekt, tenzij dan, dat hij het uitlegge, opdat de Gemeente stichting moge ontvangen. |