Mattheus 23:13 | Maar wee u, gij Schriftgeleerden en Farizeen, gij geveinsden! want gij sluit het Koninkrijk der hemelen voor de mensen, overmits gij [daar] niet ingaat, noch degenen, die ingaan zouden, laat ingaan. |
Mattheus 23:14 | Wee u, gij Schriftgeleerden en Farizeen, gij geveinsden, want gij eet de huizen der weduwen op, en [dat] onder den schijn van lang te bidden; daarom zult gij te zwaarder oordeel ontvangen. |
Mattheus 23:22 | En wie zweert bij den hemel, die zweert bij den troon Gods, en bij Dien, Die daarop zit. |
Mattheus 23:39 | Want Ik zeg u: Gij zult Mij van nu aan niet zien, totdat gij zeggen zult: Gezegend [is] Hij, Die komt in den Naam des Heeren! |
Mattheus 24:3 | En als Hij op den Olijfberg gezeten was, gingen de discipelen tot Hem alleen, zeggende: Zeg ons, wanneer zullen deze dingen zijn, en welk [zal] het teken [zijn] van Uw toekomst, en van de voleinding der wereld? |
Mattheus 24:30 | En alsdan zal in den hemel verschijnen het teken van den Zoon des mensen; en dan zullen al de geslachten der aarde wenen, en zullen den Zoon des mensen zien, komende op de wolken des hemels, met grote kracht en heerlijkheid. |
Mattheus 25:10 | Als zij nu heengingen om te kopen, kwam de bruidegom; en die gereed [waren], gingen met hem in tot de bruiloft, en de deur werd gesloten. |
Mattheus 26:7 | Kwam tot Hem een vrouw, hebbende een albasten fles met zeer kostelijke zalf, en goot ze uit op Zijn hoofd, daar Hij aan [tafel] zat. |
Mattheus 26:39 | En een weinig voortgegaan zijnde, viel Hij op Zijn aangezicht, biddende en zeggende: Mijn Vader, indien het mogelijk is, laat dezen drinkbeker van Mij voorbijgaan! doch niet, gelijk Ik wil, maar gelijk Gij [wilt]. |
Mattheus 26:64 | Jezus zeide tot hem: Gij hebt het gezegd. Doch Ik zeg ulieden: Van nu aan zult gij zien den Zoon des mensen, zittende ter rechter[hand] der kracht [Gods], en komende op de wolken des hemels. |
Mattheus 27:19 | En als hij op de rechterstoel zat, zo heeft zijn huisvrouw tot hem gezonden, zeggende: Heb [toch] niet te doen met dien Rechtvaardige; want ik heb heden veel geleden in den droom om Zijnentwil. |
Mattheus 27:32 | En uitgaande, vonden zij een man van Cyrene, met name Simon; deze dwongen zij, dat hij Zijn kruis droeg. |
Mattheus 27:36 | En zij, nederzittende, bewaarden Hem aldaar. |
Mattheus 27:39 | En die voorbijgingen, lasterden Hem, schuddende hun hoofden, |
Mattheus 27:61 | En aldaar was Maria Magdalena, en de andere Maria, zittende tegenover het graf. |
Mattheus 28:11 | En als zij heengingen, ziet, enigen van de wacht kwamen in de stad, en boodschapten den overpriesters al de dingen, die geschied waren. |
Markus 1:32 | Als het nu avond geworden was, toen de zon onderging, brachten zij tot Hem allen, die kwalijk gesteld en van den duivel bezeten waren. |
Markus 2:4 | En niet kunnende tot Hem genaken, overmits de schare, ontdekten zij het dak, waar Hij was; en [dat] opgebroken hebbende, lieten zij het beddeken neder, daar de geraakte op lag. |
Markus 2:6 | En sommigen van de Schriftgeleerden zaten aldaar, en overdachten in hun harten: |
Markus 2:14 | En voorbijgaande zag Hij Levi, [den zoon] van Alfeus, zitten in het tolhuis, en zeide tot hem: Volg Mij. En hij opstaande, volgde Hem. |