G5746

Bijbelteksten

2 Corinthiers 3:13En [doen niet] gelijkerwijs Mozes, [die] een deksel op zijn aangezicht legde, opdat de kinderen Israels niet zouden sterk zien op het einde van hetgeen te niet gedaan wordt.
2 Corinthiers 3:14Maar hun zinnen zijn verhard geworden; want tot op [den dag] van heden blijft hetzelfde deksel in het lezen des Ouden Testaments, zonder ontdekt te worden, hetwelk door Christus te niet gedaan wordt.
2 Corinthiers 4:8[Als] die in alles verdrukt worden, doch niet benauwd; twijfelmoedig, doch niet mismoedig;
2 Corinthiers 4:9Vervolgd, doch niet [daarin] verlaten; nedergeworpen, doch niet verdorven;
2 Corinthiers 4:18Dewijl wij niet aanmerken de dingen, die men ziet, maar de dingen, die men niet ziet; want de dingen, die men ziet, zijn tijdelijk, maar de dingen, die men niet ziet, zijn eeuwig.
2 Corinthiers 5:4Want ook wij, die in dezen tabernakel zijn, zuchten, bezwaard zijnde; nademaal wij niet willen ontkleed, maar overkleed worden, opdat het sterfelijke van het leven verslonden worde.
2 Corinthiers 6:9Als onbekenden, en [nochtans] bekend; als stervenden, en ziet, wij leven; als getuchtigd, en niet gedood;
2 Corinthiers 6:10Als droevig zijnde, doch altijd blijde; als arm, doch velen rijk makende; als niets hebbende, en [nochtans] alles bezittende.
2 Corinthiers 7:5Want ook, als wij in Macedonie gekomen zijn, zo heeft ons vlees geen rust gehad; maar wij waren in alles verdrukt; van buiten was strijd, van binnen vrees.
2 Corinthiers 8:19En dat niet alleen, maar hij is ook van de Gemeenten verkoren, om met ons te reizen met deze gave, die van ons bediend wordt tot de heerlijkheid des Heeren Zelven, en de volvaardigheid uws gemoeds;
2 Corinthiers 8:20Dit verhoedende, dat ons niemand moge lasteren in dezen overvloed, die van ons wordt bediend;
2 Corinthiers 9:11Dat gij in alles rijk wordt tot alle goeddadigheid, welke door ons werkt dankzegging tot God.
2 Corinthiers 10:15Niet roemende buiten de maat in anderer [lieden] arbeid, maar hebbende hoop, als uw geloof zal gewassen zijn, dat wij onder ulieden overvloediglijk zullen vergroot worden naar onzen regel;
Galaten 1:22En ik was van aangezicht onbekend aan de Gemeenten in Judea, die in Christus zijn.
Galaten 4:24Hetwelk dingen zijn, die andere beduiding hebben; want deze zijn de twee verbonden; het ene van den berg Sinai, tot dienstbaarheid barende, hetwelk is Agar.
Galaten 5:3En ik betuig wederom een iegelijk mens, die zich laat besnijden, dat hij een schuldenaar is de gehele wet te doen.
Galaten 6:6En die onderwezen wordt in het Woord, dele mede van alle goederen dengene, die [hem] onderwijst.
Galaten 6:9Doch laat ons, goed doende, niet vertragen; want te zijner tijd zullen wij maaien, zo wij niet verslappen.
Efeziers 1:21Verre boven alle overheid, en macht, en kracht, en heerschappij, en allen naam, die genaamd wordt, niet alleen in deze wereld, maar ook in de toekomende;
Efeziers 2:11Daarom gedenkt, dat gij, die eertijds heidenen waart in het vlees, en die voorhuid genaamd werdt van degenen, die genaamd zijn besnijdenis in het vlees, die met handen geschiedt;

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen