Psalm 89:23 | De vijand zal hem niet dringen, en de zoon der ongerechtigheid zal hem niet onderdrukken. |
Psalm 89:43 | Gij hebt de rechterhand zijner wederpartijders verhoogd; Gij hebt al zijn vijanden verblijd. |
Psalm 89:52 | Waarmede, o HEERE! Uw vijanden smaden, waarmede zij de voetstappen Uws gezalfden smaden. |
Psalm 92:10 | Want zie, Uw vijanden, o HEERE! want zie, Uw vijanden zullen vergaan; al de werkers der ongerechtigheid zullen verstrooid worden. |
Psalm 102:9 | Mijn vijanden smaden mij al den dag; die [tegen] mij razen, zweren bij mij. |
Psalm 106:10 | En Hij verloste hen uit de hand des haters, en Hij bevrijdde hen van de hand des vijands. |
Psalm 106:42 | En hun vijanden hebben hen verdrukt, en zij zijn vernederd geworden onder hun hand. |
Psalm 110:1 | Een psalm van David. De HEERE heeft tot mijn Heere gesproken: Zit aan Mijn rechterhand, totdat Ik Uw vijanden gezet zal hebben tot een voetbank Uwer voeten. |
Psalm 110:2 | De HEERE zal den scepter Uwer sterkte zenden uit Sion, [zeggende:] Heers in het midden Uwer vijanden. |
Psalm 119:98 | Zij maakt mij door Uw geboden wijzer, dan mijn vijanden zijn, want zij is in eeuwigheid bij mij. |
Psalm 127:5 | Welgelukzalig is de man, die zijn pijlkoker met dezelve gevuld heeft; zij zullen niet beschaamd worden, als zij met de vijanden spreken zullen in de poort. |
Psalm 132:18 | Ik zal zijn vijanden met schaamte bekleden; maar op hem zal zijn kroon bloeien. |
Psalm 138:7 | Als ik wandel in het midden der benauwdheid, maakt Gij mij levend; Uw hand strekt Gij uit tegen den toorn mijner vijanden, en Uw rechterhand behoudt mij. |
Psalm 139:22 | Ik haat hen met volkomen haat, tot vijanden zijn zij mij. |
Psalm 143:3 | Want de vijand vervolgt mijn ziel, hij vertreedt mijn leven ter aarde; hij legt mij in duisternissen, als degenen, die over lang dood zijn. |
Psalm 143:9 | Red mij, HEERE! van mijn vijanden; bij U schuil ik. |
Psalm 143:12 | En roei mijn vijanden uit, om Uw goedertierenheid, en breng hen om, allen, die mijn ziel beangstigen; want ik ben Uw knecht. |
Spreuken 16:7 | Als iemands wegen den HEERE behagen, zo zal Hij ook zijn vijanden met hem bevredigen. |
Spreuken 24:17 | Verblijd u niet als uw vijand valt; en als hij nederstruikelt, laat uw hart zich niet verheugen; |
Jesaja 1:24 | Daarom spreekt de Heere, HEERE der heirscharen, de Machtige Israëls: O wee! Ik zal Mij troosten van Mijn wederpartijders. Ik zal Mij wreken van Mijn vijanden. |