H1697 דָּבָר
geschiedenis(sen), zaken, woord, woorden, zaak

Bijbelteksten

Ezechiel 32:17Voorts gebeurde het in het twaalfde jaar, op den vijftienden der maand, [dat] het woord des HEEREN tot mij geschiedde, zeggende:
Ezechiel 33:1En des HEEREN woord geschiedde tot mij, zeggende:
Ezechiel 33:7Gij nu, o mensenkind! Ik heb u tot een wachter gesteld over het huis Israels; zo zult gij het woord uit Mijn mond horen, en hen van Mijnentwege waarschuwen.
Ezechiel 33:23Toen geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende:
Ezechiel 33:30En gij, o mensenkind! de kinderen uws volks spreken steeds van u bij de wanden en in de deuren der huizen; en de een spreekt met den ander, een iegelijk met zijn broeder, zeggende: Komt toch en hoort, wat het woord zij, dat van den HEERE voortkomt.
Ezechiel 33:31En zij komen tot u, gelijk het volk pleegt te komen, en zitten voor uw aangezicht [als] Mijn volk, en horen uw woorden, maar zij doen ze niet; want zij maken liefkozingen met hun mond, [maar] hun hart wandelt hun gierigheid na.
Ezechiel 33:32En ziet, gij zijt hun als een lied der minnen, [als] een, die schoon van stem is, of die wel speelt; daarom horen zij uw woorden, maar zij doen ze niet.
Ezechiel 34:1En des HEEREN woord geschiedde tot mij, zeggende:
Ezechiel 34:7Daarom, gij herders! hoort des HEEREN woord!
Ezechiel 34:9Daarom, gij herders! hoort des HEEREN woord!
Ezechiel 35:1Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende:
Ezechiel 35:13Alzo hebt gij u met uw mond tegen Mij groot gemaakt, en uw woorden tegen Mij vermenigvuldigd; Ik heb het gehoord.
Ezechiel 36:1En gij, mensenkind! profeteer tot de bergen Israels, en zeg: Gij bergen Israels! hoort des HEEREN woord.
Ezechiel 36:4Daarom, gij bergen Israels! hoort het woord des Heeren HEEREN: Zo zegt de Heere HEERE tot de bergen en tot de heuvelen, tot de stromen en tot de dalen, tot de verwoeste eenzame plaatsen en tot de verlaten steden, die tot een roof en tot een spot geworden zijn voor het overblijfsel der heidenen, die rondom zijn;
Ezechiel 36:16Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende:
Ezechiel 37:4Toen zeide Hij tot mij: Profeteer over deze beenderen, en zeg tot dezelve: Gij dorre beenderen! hoort des HEEREN woord.
Ezechiel 37:15Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende:
Ezechiel 38:1Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende:
Ezechiel 38:10Alzo zegt de Heere HEERE: Te dien dage zal het ook geschieden, dat er raadslagen in uw hart zullen opkomen, en gij zult een kwade gedachte denken,
Daniel 1:5En de koning verordende hun, wat men ze dag bij dag geven zou van de stukken der spijs des konings, en van den wijn zijns dranks, en dat men hen drie jaren [alzo] optoog, en dat zij ten einde derzelve zouden staan voor het aangezicht des konings.

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen