2 Samuel 14:20 | Dat ik de gestalte dezer zaak alzo omwenden zou, zulks heeft uw knecht Joab gedaan; doch mijn heer is wijs, naar de wijsheid van een Engel Gods, om te merken alles, wat op de aarde is. |
2 Samuel 20:16 | Toen riep een wijze vrouw uit de stad: Hoort, hoort, zegt toch tot Joab: Nader tot hiertoe, dat ik tot u spreke. |
1 Koningen 2:9 | Maar nu, houd hem niet onschuldig, dewijl gij een wijs man zijt; en gij zult weten, wat gij hem doen zult, opdat gij zijn grauwe haar met bloed in het graf doet dalen. |
1 Koningen 3:12 | Zie, Ik heb gedaan naar uw woorden; zie, Ik heb u een wijs en verstandig hart gegeven, dat uws gelijke voor u niet geweest is, en uws gelijke na u niet opstaan zal. |
1 Koningen 5:7 | En het geschiedde, als Hiram de woorden van Salomo gehoord had, dat hij zich zeer verblijdde, en zeide: Gezegend zij de HEERE heden, Die David een wijzen zoon gegeven heeft over dit grote volk! |
1 Kronieken 22:15 | Ook zijn er bij u in menigte, die het werk kunnen doen, houwers, en werkmeesters in steen en hout, en allerlei wijze lieden in allerlei werk. |
2 Kronieken 2:7 | Zo zend mij nu een wijzen man, om te werken in goud, en in zilver, en in koper, en in ijzer, en in purper, en karmozijn, en hemelsblauw, en die weet graveerselen te graveren, met de wijzen, die bij mij zijn in Juda en in Jeruzalem, die mijn vader David beschikt heeft. |
2 Kronieken 2:12 | Verder zeide Huram: Geloofd zij de HEERE, de God Israels, Die den hemel en de aarde gemaakt heeft, dat Hij den koning David een wijzen zoon, kloek in voorzichtigheid en verstand, gegeven heeft, die een huis voor den HEERE, en een huis voor zijn koninkrijk bouwe! |
2 Kronieken 2:13 | Zo zend ik nu een wijzen man, kloek van verstand, Huram Abi; |
2 Kronieken 2:14 | Den zoon ener vrouw uit de dochteren van Dan, en wiens vader een man geweest is van Tyrus, die weet te werken in goud, en in zilver, in koper, in ijzer, in stenen, en in hout, in purper, in hemelsblauw, en in fijn linnen, en in karmozijn, en om alle graveersels te graveren, en om te bedenken allen vernuftigen vond, die hem zal voorgesteld worden, met uw wijzen, en de wijzen van mijn heer, uw vader David. |
Esther 1:13 | Toen zeide de koning tot de wijzen, die de tijden verstonden (want alzo moest des konings zaak geschieden, in de tegenwoordigheid van al degenen, die de wet en het recht wisten; |
Esther 6:13 | En Haman vertelde aan zijn huisvrouw Zeres en al zijn vrienden al wat hem wedervaren was. Toen zeiden hem zijn wijzen, en Zeres, zijn huisvrouw: Indien Mordechai, voor wiens aangezicht gij hebt begonnen te vallen, van het zaad der Joden is, zo zult gij tegen hem niet vermogen; maar gij zult gewisselijk voor zijn aangezicht vallen. |
Job 5:13 | Hij vangt de wijzen in hun arglistigheid; dat de raad der verdraaiden gestort wordt. |
Job 9:4 | Hij is wijs van hart, en sterk van kracht; wie heeft zich tegen Hem verhard, en vrede gehad? |
Job 15:2 | Zal een wijs man winderige wetenschap voor antwoord geven, en zal hij zijn buik vullen met oostenwind? |
Job 15:18 | Hetwelk de wijzen verkondigd hebben, en men voor hun vaderen niet verborgen heeft; |
Job 17:10 | Maar toch gij allen, keert weder, en komt nu; want ik vind onder u geen wijze. |
Job 34:2 | Hoort, gij wijzen, mijn woorden, en gij verstandigen, neigt de oren naar mij. |
Job 34:34 | De lieden van verstand zullen met mij zeggen, en een wijs man zal naar mij horen: |
Job 37:24 | Daarom vreze Hem de lieden; Hij ziet geen wijzen van harte aan. |