H3967 מֵאָה
honderd, driehonderd, vierhonderd, driehonderd , tweehonderd, vierhonderd

Bijbelteksten

Jeremia 52:23En de granaatappelen waren zes en negentig, [gezet] naar den wind; alle granaatappelen waren honderd, over het net rondom.
Jeremia 52:29In het achttiende jaar van Nebukadrezar, [voerde hij gevankelijk weg] achthonderd twee en dertig zielen uit Jeruzalem;
Jeremia 52:30In het drie en twintigste jaar van Nebukadrezar voerde Nebuzaradan, de overste der trawanten, gevankelijk weg van de Joden zevenhonderd vijf en veertig zielen. Alle zielen zijn vier duizend en zeshonderd.
Ezechiel 4:5Want Ik heb u gegeven de jaren hunner ongerechtigheid, naar het getal der dagen, driehonderd en negentig dagen, dat gij de ongerechtigheid van het huis Israels dragen zult.
Ezechiel 4:9En neemt gij voor u tarwe, en gerst, en bonen, en linzen, en gierst, en spelt; en doe die in een vat, en maak die u tot brood; [naar] het getal der dagen, die gij op uw zijde nederliggen zult, driehonderd en negentig dagen, zult gij dat eten.
Ezechiel 40:19En hij mat de breedte, van het voorste deel der benedenste poort af, voor aan het binnenste voorhof, van buiten, honderd ellen, oostwaarts en noordwaarts.
Ezechiel 40:23De poort nu van het binnenste voorhof was tegenover de poort van het noorden en van het oosten; en hij mat van poort tot poort honderd ellen.
Ezechiel 40:27Ook was er een poort in het binnenste voorhof, den weg naar het zuiden; en hij mat van poort tot poort, den weg naar het zuiden, honderd ellen.
Ezechiel 40:47En hij mat het voorhof: de lengte honderd ellen, en de breedte honderd ellen, vierkant; en het altaar was voor aan het huis.
Ezechiel 41:13Voorts mat hij het huis, de lengte honderd ellen; ook de afgesneden plaats en het gebouw, en de wanden daarvan, de lengte honderd ellen.
Ezechiel 41:14En de breedte van het voorste deel des huizes, en der afgesneden plaats tegen het oosten, honderd ellen.
Ezechiel 41:15Ook mat hij de lengte des gebouws voor aan de afgesneden plaats dat achter dezelve was, en derzelver galerijen van deze en van gene zijde, honderd ellen; met den binnensten tempel, en de voorhuizen des voorhofs.
Ezechiel 42:2Voor aan de lengte van de honderd ellen [naar] de deur van het noorden; en de breedte was vijftig ellen.
Ezechiel 42:8Want de lengte der kameren, die het buitenste voorhof had, was vijftig ellen; en ziet, voor aan den tempel waren honderd ellen.
Ezechiel 42:17Hij mat de noordzijde, vijfhonderd rieten, met het meetriet, rondom.
Ezechiel 42:18De zuidzijde mat hij, vijfhonderd rieten, met het meetriet.
Ezechiel 42:19Hij ging om naar de westzijde, [en] hij mat vijfhonderd rieten, met het meetriet.
Ezechiel 42:20Hij mat het aan de vier zijden; het had een muur rondom henen, de lengte was vijfhonderd [rieten], en de breedte vijfhonderd, om onderscheid te maken tussen het heilige en onheilige.
Ezechiel 45:2Hiervan zullen tot het heiligdom zijn vijfhonderd met vijfhonderd, vierkant rondom; en het zal vijftig ellen hebben [tot] een buitenruim rondom.
Ezechiel 45:15Voorts een lam uit de kudde, uit de tweehonderd, uit het waterrijke land van Israel, tot spijsoffer, en tot brandoffer, en tot dankofferen om verzoening over hen te doen, spreekt de Heere HEERE.

Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken