H6240 עָשָׂר
eleven +, eleven +, eleventh +,
Numeri 28:17 | En op den vijftienden dag derzelve maand is het feest; zeven dagen zullen ongezuurde [broden] gegeten worden. |
Numeri 29:12 | Insgelijks op den vijftienden dag dezer zevende maand, zult gij een heilige samenroeping hebben; geen dienstwerk zult gij doen; maar zeven dagen zult gij den HEERE een feest vieren. |
Numeri 29:13 | En gij zult een brandoffer ten vuuroffer offeren, ten liefelijken reuk den HEERE: dertien jonge varren, twee rammen, veertien eenjarige lammeren; zij zullen volkomen zijn; |
Numeri 29:14 | En hun spijsoffer van meelbloem, met olie gemengd: drie tienden tot een var, tot die dertien varren toe; twee tienden tot een ram, onder die twee rammen; |
Numeri 29:15 | En tot elk een tiende tot een lam, tot die veertien lammeren toe; |
Numeri 29:17 | Daarna op den tweeden dag: twaalf jonge varren, twee rammen, veertien volkomen eenjarige lammeren; |
Numeri 29:20 | En op den dertienden dag: elf varren, twee rammen, veertien volkomen eenjarige lammeren; |
Numeri 29:23 | Verder op den vierden dag: tien varren, twee rammen, veertien volkomen eenjarige lammeren; |
Numeri 29:26 | En op den vijfden dag: negen varren, twee rammen, en veertien volkomen eenjarige lammeren; |
Numeri 29:29 | Daarna op den zesden dag: acht varren, twee rammen, veertien volkomen eenjarige lammeren; |
Numeri 29:32 | En op den zevenden dag: zeven varren, twee rammen, veertien volkomen eenjarige lammeren; |
Numeri 31:5 | Alzo werden geleverd uit de duizenden van Israël, duizend van elken stam, twaalf duizend toegerusten ten strijde. |
Numeri 31:40 | En der mensen zielen waren zestien duizend, en hun schatting voor den HEERE twee en dertig zielen. |
Numeri 31:46 | En der mensen zielen zestien duizend;) |
Numeri 31:52 | En al het goud der heffing, dat zij den HEERE offerden, was zestien duizend zevenhonderd en vijftig sikkelen, van de hoofdlieden der duizenden, en van de hoofdlieden der honderden. |
Numeri 33:3 | Zij reisden dan van Rameses; in de eerste maand, op den vijftienden dag der eerste maand, des anderen daags van het pascha, togen de kinderen Israëls uit door een hoge hand, voor de ogen van alle Egyptenaren; |
Numeri 33:9 | En zij verreisden van Mara, en kwamen te Elim; in Elim nu waren twaalf waterfonteinen en zeventig palmbomen, en zij legerden zich aldaar. |
Deuteronomium 1:2 | Elf dag[reizen] zijn het van Horeb, [door] den weg van het gebergte Seir, tot aan Kades-barnea. |
Deuteronomium 1:3 | En het is geschied in het veertigste jaar, in de elfde maand, op den eersten der maand, dat Mozes sprak tot de kinderen Israëls, naar alles wat hem de HEERE aan hen bevolen had; |
Deuteronomium 1:23 | Deze zaak nu was goed in mijn ogen; zo nam ik uit u twaalf mannen, van elken stam een man. |