Numeri 8:2 | Spreek tot Aaron, en zeg tot hem: Als gij de lampen aansteken zult, recht tegenover den kandelaar zullen de zeven lampen lichten. |
Numeri 12:14 | En de HEERE zeide tot Mozes: Zo haar vader smadelijk in haar aangezicht gespogen had, zou zij niet zeven dagen beschaamd zijn? Laat haar zeven dagen buiten het leger gesloten, en daarna aangenomen worden! |
Numeri 12:15 | Zo werd Mirjam buiten het leger zeven dagen gesloten; en het volk verreisde niet, totdat Mirjam aangenomen werd. |
Numeri 13:22 | En zij trokken op in het zuiden, en kwamen tot Hebron toe en daar waren Ahiman, Sesai en Talmai, kinderen van Enak; Hebron nu was zeven jaren gebouwd voor Zoan in Egypte. |
Numeri 16:49 | Die nu aan die plaag gestorven zijn, waren veertien duizend en zevenhonderd, behalve die gestorven waren om de zaak van Korach. |
Numeri 19:4 | En Eleazar, den priester, zal van haar bloed met zijn vinger nemen, en hij zal van haar bloed recht tegenover de tent der samenkomst zevenmaal sprengen. |
Numeri 19:11 | Wie een dode, enig dood lichaam van een mens, aanroert, die zal zeven dagen onrein zijn. |
Numeri 19:14 | Dit is de wet, wanneer een mens zal gestorven zijn in een tent: al wie in die tent ingaat, en al wie in die tent is, zal zeven dagen onrein zijn. |
Numeri 19:16 | En al wie in het open veld een, die met het zwaard verslagen is, of een dode, of het gebeente eens mensen, of een graf zal aangeroerd hebben, zal zeven dagen onrein zijn. |
Numeri 23:1 | Toen zeide Bileam tot Balak: Bouw mij hier zeven altaren, en bereid mij hier zeven varren en zeven rammen. |
Numeri 23:4 | Als God Bileam ontmoet was, zo zeide hij tot Hem: Zeven altaren heb ik toegericht, en heb een var en een ram op elk altaar geofferd. |
Numeri 23:14 | Alzo nam hij hem mede tot het veld Zofim, op de hoogte van Pisga; en hij bouwde zeven altaren, en hij offerde een var en een ram op elk altaar. |
Numeri 23:29 | En Bileam zeide tot Balak: Bouw mij hier zeven altaren, en bereid mij hier zeven varren en zeven rammen. |
Numeri 26:7 | Dit zijn de geslachten der Rubenieten; en hun getelden waren drie en veertig duizend zevenhonderd en dertig. |
Numeri 26:34 | Dat zijn de geslachten van Manasse: en hun getelden waren twee en vijftig duizend en zevenhonderd. |
Numeri 26:51 | Dat zijn de getelden van de zonen Israëls: zeshonderd een duizend zevenhonderd en dertig. |
Numeri 28:11 | En in de beginselen uwer maanden zult gij een brandoffer den HEERE offeren: twee jonge varren, en een ram, zeven volkomen eenjarige lammeren; |
Numeri 28:17 | En op den vijftienden dag derzelve maand is het feest; zeven dagen zullen ongezuurde [broden] gegeten worden. |
Numeri 28:19 | Maar gij zult een vuuroffer ten brandoffer den HEERE offeren: twee jonge varren, en een ram, daartoe zeven eenjarige lammeren; volkomen zullen zij u zijn. |
Numeri 28:21 | Tot elk zult gij een tiende deel bereiden tot een lam, tot die zeven lammeren toe. |