Romeinen 2:25 | Want de besnijdenis is wel nut, indien gij de wet doet; maar indien gij een overtreder der wet zijt, zo is uw besnijdenis voorhuid geworden. |
Romeinen 2:26 | Indien dan de voorhuid de rechten der wet bewaart, zal niet zijn voorhuid tot een besnijdenis gerekend worden? |
Romeinen 2:27 | En zal de voorhuid, die uit de natuur is, als zij de wet volbrengt, u [niet] oordelen, die door de letter en besnijdenis een overtreder der wet zijt? |
Romeinen 2:28 | Want die is niet een Jood, die het in het openbaar is; noch die is de besnijdenis, die het in het openbaar in het vlees is; |
Romeinen 2:29 | Maar die is een Jood, die het in het verborgen is, en de besnijdenis des harten, in den geest, niet [in de] letter, [is de besnijdenis;] wiens lof niet is uit de mensen, maar uit God. |
Romeinen 3:1 | Welk is dan het voordeel van den Jood? Of welk is de nuttigheid der besnijdenis? |
Romeinen 3:30 | Nademaal Hij een enig God is, Die de besnijdenis rechtvaardigen zal uit het geloof, en de voorhuid door het geloof. |
Romeinen 4:9 | Deze zaligspreking dan, is die [alleen] over de besnijdenis, of ook over de voorhuid? Want wij zeggen, dat Abraham het geloof gerekend is tot rechtvaardigheid. |
Romeinen 4:10 | Hoe is het [hem] dan toegerekend? Als hij in de besnijdenis was, of in de voorhuid? Niet in de besnijdenis, maar in de voorhuid. |
Romeinen 4:11 | En hij heeft het teken der besnijdenis ontvangen [tot] een zegel der rechtvaardigheid des geloofs, die [hem] in de voorhuid [was toegerekend]; opdat hij zou zijn een vader van allen, die geloven in de voorhuid zijnde, ten einde ook hun de rechtvaardigheid toegerekend worde; |
Romeinen 4:12 | En een vader der besnijdenis, dengenen [namelijk], die niet alleen uit de besnijdenis zijn, maar die ook wandelen in de voetstappen des geloofs van onzen vader Abraham, hetwelk in de voorhuid was. |
Romeinen 15:8 | En ik zeg, dat Jezus Christus een dienaar geworden is der besnijdenis, vanwege de waarheid Gods, opdat Hij bevestigen zou de beloftenissen der vaderen; |
1 Corinthiers 7:18 | Is iemand, besneden zijnde, geroepen, die late zich geen [voorhuid] aantrekken; is iemand, in de voorhuid zijnde, geroepen, die late zich niet besnijden. |
1 Corinthiers 7:19 | De besnijdenis is niets, en de voorhuid is niets, maar de onderhouding der geboden Gods. |
Galaten 2:3 | Maar ook Titus, die met mij was, een Griek zijnde, werd niet genoodzaakt zich te laten besnijden. |
Galaten 2:7 | Maar daarentegen, als zij zagen, dat aan mij het Evangelie der voorhuid toebetrouwd was, gelijk Petrus [dat] der besnijdenis; |
Galaten 2:8 | (Want Die in Petrus krachtelijk wrocht tot het apostelschap der besnijdenis, Die wrocht ook krachtelijk in mij onder de heidenen); |
Galaten 2:9 | En als Jakobus, en Cefas, en Johannes, die geacht waren pilaren te zijn, de genade, die mij gegeven was, bekenden, gaven zij mij en Barnabas de rechter [hand] der gemeenschap, opdat wij tot de heidenen, en zij tot de besnijdenis [zouden gaan]; |
Galaten 2:12 | Want eer sommigen van Jakobus gekomen waren, at hij mede met de heidenen; maar toen zij gekomen waren, onttrok hij [zich] en scheidde zichzelven af, vrezende degenen, die uit de besnijdenis waren. |
Galaten 5:2 | Ziet, ik Paulus zeg u, zo gij u laat besnijden, dat Christus u niet nut zal zijn. |