Jemenitische joden

Zie ook: Tien verloren stammen,

Jemenitische joden zijn die Joden die zich in het verleden hebben gevestigd in Jemen. Het Jemenitische Jodendom behoort tot een van de oudste in de wereld. Zij vallen in de Mizrachi (oosterse) categorie van Joden, hoewel zij verschillen van andere Mizrachi Joden die een proces van gehele of gedeeltelijke assimilatie hebben ondergaan met Sefardische liturgie en gebruiken.

Inhoud

Afstamming

Van sommige Jemenitische Joodse families zijn tradities bewaard met betrekking tot hun stamverwantschap, gebaseerd op (gedeeltelijke) genealogische gegevens die van generatie op generatie zijn doorgegeven. Sommigen van hen stammen af van Juda, anderen van Benjamin, weer anderen van Levi en Ruben. Van bijzonder belang is een vooraanstaande Joodse familie in Jemen die haar afstamming terugvoert op Bani, een van de zonen of afstammelingen van Perez (cf. 1 Kron. 9:4), de zoon van Juda (Yehuda Levi Nahum, מיצירות ספרותיות מתימן, p. 191-193).

Vanwege hun relatief eeuwenlange isolatie hebben ze tradities die hen onderscheidt van Asjkenazische Joden, Sefardische Joden en andere Joodse groepen. Dit onderscheid is vooral zichtbaar in de gebruiken en in hun eigen versies van manuscripten, interpunctie in het Hebreeuws en Aramees en meer (teman.org.il, היסטוריה).


Geschiedenis

Er zijn talloze verslagen en tradities over de aankomst en vestiging van Joden in de verschillende regio's in Zuid Arabië. Zo is er een overlevering dat koning Salomo een expeditie stuurde naar dit gebied. Terwijl een andere traditie zegt dat na het bezoek van de koningin van Sheba aan Salomo, sommige Jemenitische stammen overgingen tot het Judaïsme of assimileerden met de Joden die hierheen gingen.

Vanwege de culturele band van het Jemenitische Jodendom met Babylon is er de theorie dat ze tijdens of na de ballingschap richting Jemen trokken (Yehudah Ratzaby, "Documenten over de Joden van Jemen", Sefunot, p. 289).

De oudste archeologische gegevens over aanwezigheid van Joden in Jemen zijn grafstenen van 282 v.C. (Moshe Oved, p.21).

Bij deze verzameld in haar wereld,
De eerbiedwaardige, bescheiden,
rechtschapen Mashta, gezegend zij haar rust.
Dochter van de eerbiedwaardige nederige goed
en Godvrezende David, moge God's geest hem rust geven,
De twaalfde dag van de maand Av,
   het jaar negenentwintig van het Tijdperk van de Contracten.*)
נאספה לבית עולמה האשה
הזקונה הצנועה הצדקת
החסידה משתא ת׳מ׳כ׳
בת הזקן החסיד העניו הטוב
והירא שמים דויד ר׳י׳ת׳
יום י״ב לחודש אב שנת כ׳ ט׳ לשטרות

*) תהא מנוחתה כבוד = ת׳מ׳כ׳ "gezegend zij haar rust"

*) רוח ה׳ תניחנו׳ = ר׳י׳ת׳ "moge God's geest hem rust geven".

*) Vanaf 312/311 v. C. werd door het Seleucidische Rijk een nieuw kalendersysteem voor het tellen van de jaren ingevoerd, dat wordt omschreven als de "Seleucidische jaartelling" (Livius.org, Seleucid Era). Het werd gebruikt in de Hellenistische beschavingen en houdt verband met de herovering van Babylon door Seleucus 1 Nicator in 312/311 v. C. Het systeem is gebaseerd op de Babylonische Maan/Solaire kalender die verband houdt met de maancyclus met een correctie van een extra maand eens in de 3 jaar. Ook begint het jaar in de lente in de maand Nisanu (april/maart). De Joden namen deze kalender over en noemden die מניין שטרותminyan shtarot het "Tijdperk van de Contracten" (cf. βασιλείας ῾Ελλήνων 1 Makk. 1:11).

Andere archeologische gegevens dateren van de heerschappij van het Himyaritische Koninkrijk, dat in 110 v.C. in Jemen werd gevestigd. Verschillende inscripties in Musnad schrift uit de tweede eeuw v.C. verwijzen naar de bouw van synagogen die zijn goedgekeurd door Himyaritische koningen.

In de nasleep van de Bar-Kochba opstand, was er een aanzienlijke Joodse emigratie van Judea naar Jemen (M. Gilbert, p. 4). Op een andere gevonden steen staat een gedeeltelijke lijst van de priesterdienst en wordt gedateerd na de vernietiging van de tweede tempel in Jeruzalem (Moshe Oved, p.23-24).

Vierde [wach]t
[Malchia] Beit Lechem Vijfde wacht
Rechts van Yotfat Zesde wacht
Hokotz Ilavu Zevende wacht
Aviah Ido van het dorp Uziel wacht
Achtste wacht Yeshua1) Nashparbal
Negende wacht
Shcheniah A◌◌ra Kavul Tiende w[acht
Eliashiv Cohen Kana2) Elfde wa[cht
Yakim Pashchur Tzfat Twaalfde [wacht
Ho]◌Pa Beit Maon Dertiende wacht
]Ishbab Chotzpit Shochin
Veertiende wacht
[משמ]ר הרביעי
[מלכיה] בית לחם משמר החמישי
מימין יודפת משמר השישי
הקוץ עילבו משמר השביעי
אביה עידו כפר עוזיאל משמר
השמיני ישוע נשפארבאל
משמר התשיעי
שכניה ע◌◌רה כבול משמר ה[עשירי]
אלישיב כהן קנה משמר אחד ע[שר]
יקים פשחור צפת משמר שנים [עשר]
[חו]◌פה בית מעון משמר שלושה
[עש]◌ר ישבאב חוצפית שוחין
משמר ארבעה עשר

1) יֵשׁוּעַ H3443 een Aramese naam, welke in zwang kwam tijdens en na de diaspora.
2) קנה H7069 kan hier "gekocht" betekenen of is een deel van de naam.

Ergens na de derde eeuw bekeerde de Himyaritische heersende familie zich tot het Judaïsme, waardoor het Judaïsme de heersende godsdienst werd. De joodse overheersing duurde tot 525 n.C., toen de christenen uit Ethiopië de macht overnamen (JVL, Yemen).

De Ethiopische overheersing eindigde in de 7de eeuw met de verovering door de moslims, die het jodendom in dit gebied voorgoed veranderde. Joden werden gedegradeerd tot dhimmi's en waren verplicht hoofdgeld (een soort belasting) te betalen. Er is weinig bekend over dit vroege deel van de Arabische overheersing in Jemen, maar uit brieven in de Genizah van Caïro weten we dat de Jemenitische gemeenschap in grote nood verkeerde.

Van 1229 tot 1454 namen de Rasuliden de macht over in Jemen en werd het leven iets gemakkelijker, Joodse handelaren waren aanwezig in de havens. Hierna kregen de Tahirids de macht en verslechterde de situatie. Een aantekening in een Joods manuscript vermeldt de vernieling van de oude synagoge in Sana'a in 1457 onder het bewind van de stichter van de dynastie, Ahmad 'Amir. Een belangrijke aantekening over de behandeling van Joden door de Tahiriden is te vinden in het colofon van een Joods manuscript uit Jemen in 1505, toen de laatste Tahiridische sultan Sana'a van de Zaydi's veroverde. Het document beschrijft het ene koninkrijk als uitbuitend en het andere als repressief. Na 63 jaar werden de Tahirids verdreven door de Mammelukken, die niet veel later door de Ottomanen werden verdreven. Hierdoor kregen de Joden de kans om contact te leggen met de Kabbalisten in Safed, dat in die tijd een belangrijk Joods centrum was. De Jemenitische Joden konden ook contact leggen met andere Joodse gemeenschappen onder Ottomaans bewind.

In 1630 namen de Zaydi's Jemen over van de Ottomanen. Dit bracht een donkere periode in de Joodse geschiedenis, toen in 1679 een deel van de Joodse gemeenschap van Midden-Jemen werd verbannen naar Mawza, een stad aan de zuidelijke oever van de Rode Zee. Veel van de ballingen stierven daar door ziekte en verhongering. Ongeveer een jaar later werden de overlevende Joden om economische redenen naar Midden-Jemen teruggebracht omdat ze van vitaal belang waren voor de economie van Jemen. Dit kwam omdat zij de meerderheid uitmaakten van de ambachtslieden en handwerkslieden. De ballingen kwamen terug in een ander land dan dat zij hadden verlaten. De meeste van hun huizen en religieuze artikelen waren vernietigd. Zij werden gedwongen te leven in wijken buiten de steden en hun werd gezegd dat zij hun huizen niet hoger mochten bouwen dan de huizen van de moslims in de omgeving.

De 18de eeuw bracht een korte opleving van het Joodse leven in Jemen teweeg met de heerschappij van de Imamieten. Synagogen werden herbouwd en sommige Joden verwierven zelfs belangrijke posities. Met de komst van het wahabisme in de 19de eeuw werden de Joden opnieuw onderworpen aan een hardvochtig bewind. Zij werden gedwongen de joodse gebruiken op te geven en joodse weeskinderen werden van hen afgenomen en tot de islam werden bekeerd.

In 1872 namen de Ottomanen weer de macht over in Jemen en verbeterde de toestand voor de Joden. Desniettemin dat hun lot iets beter was geworden, kwam in 1882 de eerste grote migratie naar Israël, die אעלה בתמ"ר "ik zal opgaan naar de dadelboom" werd genoemd (teman.org.il, היסטוריה). Hierbij een woordspel op בתמר welke de numerieke waarde van 642 heeft en overeenkomt met de Joodse jaartelling [5]642 welke gelijk is aan 1882 in de Gregoriaanse jaartelling. Nadat het Ottomaanse regiem de Jemenitische Joden als een aparte groepering beschouwden kwam er in 1907 een tweede migratie op gang, deze keer vooral uit de gebieden Saʿadah en Ḥaydan ash-Sham. Niet veel later vanaf 1911 tot de Eerste Wereldoorlog kwam onder invloed van de zionist Shmuel Warshawsky een derde migratiegolf.

Na de oprichting van de staat Israël ontstonden er razzia's tegen de Jemenitische Joden en in 1949-50 werd, onder de noemer כנפי נשריםOn Eagles’ Wings (cf. Ex. 19:4; Jes. 40:31), een reddingsoperatie vanuit Israël georganiseerd waarbij 49.000 Joden uit Jemen naar Israël kwamen (teman.org.il, היסטוריה).


Religieuze gebruiken

Jemenitische Joden en de Aramees sprekende Koerdische Joden zijn de enige gemeenschappen die de traditie in ere houden om de Thora in de synagoge zowel in het Hebreeuws als in de Aramese Targoem ("vertaling") te lezen. In de praktijk houdt dat in dat elk vers van de Thora dat in het Hebreeuws wordt gelezen, wordt gevolgd door de Aramese vertaling, gewoonlijk gezongen door een kind.

Synagoge

Ook zat men op de vloer van de synagogen in plaats van op stoelen en wat in overeenstemming is met wat Rambam (Maimonides) schreef in zijn Mishneh Thora (Hilchot Tefillah 11:4 [5]):

Synagogen en studiehuizen moeten met respect worden behandeld. Ze worden geveegd en besprenkeld om het stof te doen verdwijnen. In Spanje, en in de Maghreb (Marokko), in Babylonië (Irak), en in het Heilige Land, is het gebruikelijk in de synagogen lampen aan te steken, en matten uit te spreiden op de vloer waarop de gelovigen zitten. In het land Edom [=de christelijke landen] zitten zij in de synagogen op stoelen.

Het ontbreken van stoelen kan ook bedoeld zijn geweest om meer ruimte te bieden voor het buigen, een ander oud Joods gebod dat de Joden van Jemen tot zeer recentelijk zijn blijven uitvoeren.

Huwelijkstradities

Bij een Jemenitisch-Joodse bruiloft werd de bruid versierd met juwelen en droeg zij een traditioneel bruiloftskostuum, waaronder een uitgebreide hoofdtooi versierd met bloemen en wijnbladeren, waarvan men geloofde dat zij het kwaad afweerden. Gouden draden werden in de stof van haar kleding geweven. Als onderdeel van een zevendaagse huwelijksviering werden liederen gezongen, met teksten over vriendschap en liefde in afwisselend Hebreeuwse en Arabische verzen. Na de immigratie naar Israël werden de regionale variëteiten van Jemenitische bruidsjuwelen vervangen door een uniform item dat met de gemeenschap werd geïdentificeerd: de prachtige bruidskleding van Sana'a.

Vóór de bruiloft voeren Jemenitische en andere Mizrachi-Joodse gemeenschappen de henna-ceremonie uit, een oud ritueel dat zijn oorsprong vindt in de Bronstijd. De familie van de bruid mengt een pasta van de hennaplant die op de handpalmen van de bruid en bruidegom en hun gasten wordt aangebracht. Nadat de pasta is afgewassen, blijft een diep oranje vlek achter die in de loop van de volgende week geleidelijk vervaagt.


Aangemaakt 15 september 2021, laatst gewijzigd 26 september 2021


Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!