Esther
אֶסְתֵּר H635 "Esther, Ester", הֲדַסָּה H1919 "Hadassa",

Zie ook: Beeldbank, Artikelen Blog, Esther (boek), Hadassa, Purim,

Esther (Hebreeuws אֶסְתֵּר H635), vrouw van Ahasveros, een nicht van Mordechai; De Hebreeuwse naam van Esther is הֲדַסָה Hadassa.

Inhoud

Bijbel

Esther, oorspronkelijk Hadassa, was de dochter van Abichail (Esth. 2:15; 9:29).

Toen de Perzische koning Xerxes (Hebr. אֲחַשְׁוֵרוֹשׁ H325 Ahasveros) na een drankgelag zijn vrouw Vashti had verstoten, werden er boden het hele land doorgestuurd om een knappe vrouw te vinden voor de koning, nadat vele meisjes weggehaald waren bij hun ouders en bij de koning gebracht, viel de uiteindelijke keus op Hadassa, waarschijnlijk werd ze vanwege haar schitterende verschijning Esther (“ster, schitterende”) genoemd. Zij werd de nieuwe koningin en in deze functie wist ze met behulp van haar neef Mordechai de aanslagen van de antisemitische vizier Haman te voorkomen, daarnaast wist ze de toestemming van de koning te verkrijgen dat de Joden hun vijanden mochten doden. Deze overwinning wordt nog steeds gevierd op het joodse Purimfeest.


Terminologie

De naam Esther is van Perzische oorsprong, mogelijk van het Sanskriet stri "jonkvrouw" of van het Perzisch ستاره stara "ster"; De Joden stellen dat als je de "E" weglaat uit de naam je סָתַר sthr H5641 krijgt wat verbergen, verheimelijken betekent en Esther moest haar joodse afkomst verbergen. Ook is wel eens de suggestie gedaan dat 'ester, Esther is afgeleid van de naam van de godin Ishtar (Toorn, p. 455). Maar misschien is er een nog simpeler oplossing, Abraham Yahuda kwam tot de conclusie dat Esther het Perzische equivalent is van Hadassa en "mirte" betekent. Volgens hem is in het Perzisch mirte ās(s)a wat kan worden teruggevoerd op het Medisch *astra waaruit dan אֶסְתֵּר H635 Esther afkomstig is. Hierbij stelt hij dat ook in het Judeo-Perzisch vaker voorkomt dat woorden meer op het Medisch dan op het Perzisch zijn terug te voeren (Abraham S. Yahuda, “The Meaning of the Name Esther”, JRAS [1946]: p. 174–178).


Tombe van Esther en Mordechai

Zie ook: Tombe

Volgens de Judeo-Perzische traditie is er in de stad Hamadan (Iran) een Joods heiligdom, waar Esther en Mordechai zouden zijn begraven. Hoewel deze traditie niet wordt gesteund door de Joden buiten Perzië en niet wordt genoemd in de Babylonische en de Jeruzalemse Talmuds, is het toch interessant om hier eens dieper op in te gaan.

De vroegste Joodse bron over deze graven is van Benjamin van Tudela, die de stad Hamadan in het jaar 1067 bezocht. Volgens hem, waren er toen 50.000 Joden die in de stad leefden, waar Esther en Mordechai voor een synagoge werden begraven (The Itinerary of Benjamin of Tudela, p. 81). Sahin, de vroegste Judeo-Perzische bron op deze traditie, beschrijft de dromen van Esther en Mordechai en hun vertrek naar Hamadan, waar zij binnen de synagoge stierven. Als eerste stierf Mordechai, en een paar uur later Esther (Bacher, 1908b, blz. 70-71). Sahin's getuigenis is waarschijnlijk gebaseerd op sommige verloren Judeo-Perzische bronnen. Meer gedetailleerde beschrijvingen zijn overgeleverd door de de 19de en 20ste eeuwse auteurs. De jood Israël ben Joseph, die Hamadan in 1850 bezocht, rapporteerde dat de sarcofagen in de tombe van een prachtig gebouw waren, welke zich binnen de stad, dicht bij de stadsmuren, bevond. Volgens hem, kwamen de Joden hier een keer per maand bidden. Tijdens het Purimfeest, op de veertiende van Adar, lazen zij het Boek van Esther en van tijd tot tijd raakten ze de graven met de palmen van hun handen aan. Hij schatte het aantal Joden in Hamadan op ongeveer 500 families, die drie synagogen bezaten.

Een ander rapport hebben we van Yehiel Fischel Castelman, een Galicische Jood van Safed, die Hamadan bezocht in 1860. Hij prees de economische situatie van de Joden van Hamadan en dat het gebouw en de graven prachtig waren. Hij rapporteerde dat, volgens de lokale Joden, de tombe "door Cyrus de zoon van Esther werd gebouwd" en dat de datum op de bovenkant van de tombe stond. Helaas kon hij echter niet de tombe beklimmen om het jaartal te lezen. Volgens Isabella Bishop is de tekst op de koepel "Op donderdag de 15de van de maand Adar in het jaar van de schepping van de wereld 4474 [= 11 maart 714] werd het bouwen van deze tempel boven de graven van Mordechai en Esther voltooid door de handen van de twee welwillende broers Elias en Samuel, zonen van Ismail Kachan" (I. Bishop, p. 153-154). Jakob Pollak, de arts van Naser-al-Din's Shah en professor van anatomie in Dar al-Fonun (1855-60), vermeld dat de graven de enige nationale heilige plaats was die de Joden van Perzië bezaten en er daarom een bedevaartplaats van maakten.

Tegenwoordig worden er vraagtekens gezet of hier wel Esther en Mordechai zijn begraven, de historicus Ernst Herzfeld gaat ervan uit dat het de tombe is van Shushan Dokht (Šūšandoḵt), de joodse koningin van koning Yazdagerd I (ca. 399-420 n.C.), die wordt gecrediteerd met het verkrijgen van toestemming voor joden om in Hamadan te wonen (E. Herzfeld, p. 105-108; Encyclopaedia Iranica, Esther and Mordechai; myJewishLearning, Are Esther and Mordechai Buried in This Iranian Tomb?). Deze koningin is dezelfde waarvan wordt gezegd dat ze Susa en Sustar heeft gebouwd (Šahrestānīhā Ī Ērānšahr, §47), of correcter heeft herbouwd.

Door de verschillende bezoekers, waaronder Rabbi Menaḥem ha-Levi, wordt melding gemaakt dat bij de ingang van de tombe de tekst uit Jesaja 26:2 "Doet de poorten open, dat het rechtvaardige volk daarin ga, hetwelk de getrouwigheden bewaart." staat (Encyclopaedia Iranica, Esther and Mordechai). Deze inscriptie is tegenwoordig niet meer te zien.

Inscripties

In het hele gebouw zijn diverse inscripties te vinden waarvan de meest opvallende (meermalen) zijn overgeschilderd. Sommige van deze inscripties lijken meer op het Judeo-Perzisch dialect dan op het Hebreeuws. Zover bekend zijn er geen wetenschappelijke vertalingen van de inscripties dan die hieronder worden genoemd.

Tien geboden

Op een van de muren is een afbeelding van de tien geboden, welke tegen de muur is gemetseld en niet (zoals meestal) losstaand is. De letters zijn niet netjes over de ruimte verdeeld en met name de laatste letters van ieder gebod zijn smaller om toch binnen de beschikbare ruimte te passen. Boven de gebruikelijke standaard beginwoorden van de geboden zijn de desbetreffende nummers vermeld (אx= 1, בx=2, גx=3, etc.). Opvallend is dat bij het laatste gebod לֹ֥א תַחְמֹ֖ד בֵּ֣ית רֵעֶ֑ךָ "Gij zult niet begeren uws naasten huis" staat (cf. Deut. 5:21) en niet de meer gebruikelijke korte versie לֹ֥א תַחְמֹ֖ד "Gij zult niet begeren" (Ex. 20:17).

Wandinscriptie

Het meest in het oog springt de grote inscriptie die drie muren in beslag neemt en een geslachtsregister van Esther of Mordechai is, waarbij de meeste namen (zij het met kleine varianten) ook in dezelfde volgorde voorkomen in het geslachtsregister van koning Saul (1 Kron. 9:39-43). Onder de detailfoto's is een compositiefoto gemaakt, met daarbij de vertaling en vertaalnotities. Het eerste wat hierbij opvalt is dat op de naam Kis na, geen van de namen uit het geslachtsregister van Mordechai, welke in Esther 2:5 wordt genoemd, is vermeld. Daar deze Kis / Kuz als laatste in het register staat, is er een mogelijkheid dat deze Kis een directe voorouder is van Mordechai en niet (zoals in sommige commentaren wordt gesteld) de vader van Saul. Net als in de passage van Esther valt ook hier op dat Saul niet wordt genoemd.

Nr. Hebreeuws Vertaling 1 Kronieken Opmerkingen
1. בן קוץ ben Kuz Mogelijk קיש H7027 Kis (Esther 2:5).
2. בן ענריק ben Aneriq עזריקם 44 Azrikam Met verwisseling van de ז zajien en נ nun.
3. בן אצל ben Azel אצל 43 Azel
4. בן אלעשא ben Elasa אלעשה 43 Elasa Met verwisseling van de ה he en א aleph.
5. בן רפא ben Rafa רפיה 43 Refaja
6. בן בועץ ben Boaz בנעא 43 Bina Met verwisseling van de נ nun en ו waw, en de א aleph met ץ tsaddie.
7. בן מוצא ben Moza מוצא 43 Moza
8. בן ומה ben Umah זמרי 42 Zimri Met verwisseling van de ז zajien en ו waw. Terwijl de ר resh en י jod samengevoegd op de ה he lijken.
9. בן יחוערח ben Jechoarah יערה 42 Jaeraאחז Achaz Het lijkt erop dat de namen Jaera en Achaz hier zijn samengevoegd.
10. בן מוכח ben Michah מיכה 40 Micha Met verwisseling van de ה he en ח chet.
11. בן מפיבשת ben Mefiboseth מרי בעל 40 Merib-baal Merib-baal wordt elders Mefiboseth genoemd.
12. בן יהונתן ben Jonathan יהונתן 39 Jonathan
שאול 39 Saul Het is opvallend dat de naam van Saul niet genoemd wordt.

De letters zijn in het bekende Hebreeuwse kwadraatschrift geschreven, welke na 250 v.C. in gebruik kwam. De vele verwisselingen van (de op elkaar lijkende) letters zijn mogelijk ontstaan bij het overschilderen dan wel restaureren van de inscriptie, hierdoor zijn ook de ב bet en כ kaf nauwelijks te onderscheiden. Overige afwijkingen in de namen, zoals Aneriq - Azrikam en Rafa - Refaja zijn mogelijk ontstaan door het Judeo-Perzische dialect. Terwijl Jechoarah mogelijk een samenvoeging is van Achaz en Jaera waarbij dan wel vreemd is dat deze namen zijn omgedraaid, omdat Achaz de vader van Jaera is (cf. 1 Kron. 9:42), of is afgeleid van Jehoadda יְהוֹעַדָּה H3085 met verwisseling van de ה he en ח chet (cf. 1 Kron. 8:36).

Wandinscriptie (2)

Deze inscriptie is aangebracht in een nis van een van de muren en meermalen overschildert met een donkere verf waardoor sommige letters moeilijk te herkennen zijn. Diverse letters, met name bij de onderste helft, zijn aan de linkerkant afgesleten.

Boven de tekst is de ster van David weergegeven. In deze inscriptie wordt een geslachtsregister weergegeven welke grotendeels ook voorkomt in de Targum Sheni en Midrash Yalkut Shimoni op Nach Remez 1053.

De eerste twee regels komen overeen met het eerste gedeelte van Esther 2:5.









Hebreeuws Transcriptie Vertaling Opmerkingen
איש יהודי היה בשושן הבירה ish Yehudi hayah beShushan habbirah Er was een Joods man op de burcht Susan, Passage uit Esther 2:5.
ושמו מרדכי בן יאיר בן שמעי ushemow Mord’khai ben Ya'ir ben-Shim'i wiens naam was Mordechai, een zoon van Jair, zoon van Simei, Passage uit Esther 2:5.
בן שמדע בן בענא בן אלה בן ben-Shmida, ben Baana, ben Eila, ben zoon van Shmida, zoon van Baana, zoon van Eila, zoon van
מוכח בן מפיבשת בן יהונתן בן Micah, ben Mefiboseth, ben Jonathan, ben Micah, ben Mefiboseth, ben Jonathan, ben
שאול בן קיש בן אביאל בן Saul, ben Kis, ben Aviel, ben Saul, zoon van Kis, zoon van Aviel, zoon van
צרור בן בכורת בן אפיח בן Tzror, ben Bechorath, ben Aphiah, ben Tzror, zoon van Bechorath, zoon van Afiah, zoon van
שחריה בן עזריה בן שוקק בן Sh'charim, ben Uziah, ben Sheshak, ben Sh'charim, zoon van Uziah, zoon van Sheshak, zoon van
מיכאל בן אלילאל בן עמיהוד Michael, ben Elyael, ben Amihud, Michael, zoon van Elyael, zoon van Amihud,
בן שפטיה בן פתואל בן פיתן ben Shephatya, ben Petuel, ben Piton, zoon van Shephatya, zoon van Petuel, zoon van Piton,
בן מלוך בן ירובעל בן ...ב ben Malikh, ben Jerubaal ben ...b zoon van Malikh, zoon van Jerubaal, ben ...b De Targum Sheni heeft hier "zoon van Yerucham".
בן חנניה בן זבדי בן אלפעל בן ben Chananya, ben Zavdi, ben Elpo'al, ben zoon van Chananya, zoon van Zavdi, zoon van Elpo'al, zoon van
שמריה בן זכריה בן מרימות Shimri, ben Zecharya, ben Merimoth, Shimri, zoon van Zecharya, zoon van Merimoth,
בן חושם בן שחריה בן ben Hushim, ben Sh'chora, ben zoon van Hushim, zoon van Sh'chora, zoon van
גיזי בן עזה בן גרא בן בל. Gazah, ben 'Azza, ben Gera, ben Bel[a], Gazah, zoon van 'Azza, zoon van Gera, zoon van Bel[a],
בן בנימין בן יעקב ארי. ben Benjamin, ben Jakob Ari[el] zoon van Benjamin, zoon van Jakob Ari[el] De Targum Sheni heeft hier meer volledig "Jakob de eerstgeborene, wiens naam wordt genoemd Israël". אֲרִיאֵל H740 'Ari'el is een andere naam voor Jeruzalem.

Geschiedenis

In 1971 werd, ter ere van het 2500-jarig bestaan van Iran, een grondige renovatie doorgevoerd. Huizen in de omgeving werden opgekocht en verwijderd zodat men makkelijker bij de tombe kon komen. De tombe en ernaast gelegen begraafplaats bleven grotendeels in tact. Ook werd een, deels ondergrondse, synagoge gebouwd waarvan het dakraam in de vorm van een Davidster is (myJewishLearning, Are Esther and Mordechai Buried in This Iranian Tomb?).

Meermalen zijn er dreigingen geweest dat de tombe vernietigd zal worden. In december 2010 hadden studenten van Basiji gedreigd om de tombe te vernietigen (RD, 18 februari 2011).

In februari 2020 waren er berichten dat militante studenten, verbonden aan de Iraanse Revolutionaire Garde, de tombe om te willen bouwen tot een Palestijns consulaat (CIDI, 17 februari 2020; Jewish Press, 16 februari 2020). In mei 2020 zijn er de verontrustende berichten dat de tombe in brand is gestoken (The Jerusalem Post, 15 mei 2020), echter werd later ontkracht en dat het slechts een poging tot brandstichting is van de synagoge die naast het gebouw is (Radio Farsi, 16 mei 2020; IranWire, 16 mei 2020; IRNA, 17 mei 2020).


Aangemaakt 22 mei 2005, laatst gewijzigd 16 mei 2020


Koop nu