Leviticus 9:24 | Want een vuur ging uit van het aangezicht des HEEREN, en verteerde op het altaar het brandoffer, en het vet. Als het ganse volk dit zag, zo juichten zij, en vielen op hun aangezichten. |
Deuteronomium 32:43 | Juicht, gij heidenen, [met] Zijn volk! want Hij zal het bloed Zijner knechten wreken; en Hij zal de wraak op Zijn tegenpartijen doen wederkeren, en verzoenen Zijn land [en] Zijn volk. |
1 Kronieken 16:33 | Dan zullen de bomen des wouds juichen voor het aangezicht des HEEREN, omdat Hij komt, om de aarde te richten. |
Job 29:13 | De zegen desgenen, die verloren ging, kwam op mij; en het hart der weduwe deed ik vrolijk zingen. |
Job 38:7 | Toen de morgensterren te zamen vrolijk zongen, en al de kinderen Gods juichten. |
Psalm 5:12 | Maar laat verblijd zijn allen, die op U betrouwen, tot in eeuwigheid; laat hen juichen, omdat Gij hen overdekt; en laat in U van vreugde opspringen, die Uw Naam liefhebben. |
Psalm 20:6 | Wij zullen juichen over uw heil, en de vaandelen opsteken in den Naam onzes Gods. De HEERE vervulle al uw begeerten. |
Psalm 32:11 | Verblijdt u in den HEERE, en verheugt u, gij rechtvaardigen! en zingt vrolijk, alle gij oprechten van harte! |
Psalm 33:1 | Gij rechtvaardigen! zingt vrolijk in den HEERE; lof betaamt den oprechten. |
Psalm 35:27 | Laat hen vrolijk zingen en verblijd zijn, die lust hebben tot mijn gerechtigheid; en laat hen geduriglijk zeggen: Groot gemaakt zij de HEERE, Die lust heeft tot den vrede Zijns knechts! |
Psalm 51:16 | Verlos mij van bloedschulden, o God, Gij, God mijns heils! zo zal mijn tong Uw gerechtigheid vrolijk roemen. |
Psalm 59:17 | Maar ik zal Uw sterkte zingen, en des morgens Uw goedertierenheid vrolijk roemen, omdat Gij mij een Hoog Vertrek zijt geweest, en een Toevlucht ten dage, als mij bange was. |
Psalm 63:8 | Want Gij zijt mij een hulp geweest; en in de schaduw Uwer vleugelen zal ik vrolijk zingen. |
Psalm 65:9 | En die op de einden wonen, vrezen voor Uw tekenen; Gij doet de uitgangen des morgens en des avonds juichen. |
Psalm 67:5 | De natien zullen zich verblijden en juichen, omdat Gij de volken zult richten [in] rechtmatigheid; en de natien op de aarde die zult Gij leiden. Sela. |
Psalm 71:23 | Mijn lippen zullen juichen, wanneer ik U zal psalmzingen, en mijn ziel, die Gij verlost hebt. |
Psalm 78:65 | Toen ontwaakte de Heere, als een slapende, als een held, die juicht van den wijn. |
Psalm 81:2 | Zingt vrolijk Gode, onze Sterkte; juicht den God van Jakob. |
Psalm 84:3 | Mijn ziel is begerig, en bezwijkt ook van verlangen, naar de voorhoven des HEEREN; mijn hart en mijn vlees roepen uit tot den levenden God. |
Psalm 89:13 | Het noorden en het zuiden, die hebt Gij geschapen; Thabor en Hermon juichen in Uw Naam. |