H7901 שָׁכַב
lien, rest, sleep, lie, lie down, misc
1 Koningen 15:24 | En Asa ontsliep met zijn vaderen, en werd begraven met zijn vaderen, in de stad van zijn vader David; en zijn zoon Josafat werd koning in zijn plaats. |
1 Koningen 16:6 | En Baesa ontsliep met zijn vaderen, en werd begraven te Thirza; en zijn zoon Ela regeerde in zijn plaats. |
1 Koningen 16:28 | En Omri ontsliep met zijn vaderen, en werd begraven te Samaria; en zijn zoon Achab regeerde in zijn plaats. |
1 Koningen 17:19 | En hij zeide tot haar: Geef mij uw zoon. En hij nam hem van haar schoot, en droeg hem boven in de opperzaal, waar hij zelf woonde, en hij legde hem neder op zijn bed. |
1 Koningen 19:5 | En hij legde zich neder, en sliep onder een jeneverboom; en ziet, toen roerde hem een engel aan, en zeide tot hem: Sta op, eet; |
1 Koningen 19:6 | En hij zag om, en ziet, aan zijn hoofdeinde was een koek op de kolen gebakken, en een fles met water; alzo at hij, en dronk, en legde zich wederom neder. |
1 Koningen 21:4 | Toen kwam Achab in zijn huis, gemelijk en toornig over het woord, dat Naboth, de Jizreeliet, tot hem gesproken had, en gezegd: Ik zal de erve mijner vaderen niet geven. En hij legde zich neder op zijn bed, en keerde zijn aangezicht om, en at geen brood. |
1 Koningen 21:27 | Het geschiedde nu, als Achab deze woorden hoorde, dat hij zijn klederen scheurde, en een zak om zijn vlees legde, en vastte; hij lag ook neder in den zak, en ging langzaam. |
1 Koningen 22:40 | Alzo ontsliep Achab met zijn vaderen; en zijn zoon Ahazia werd koning in zijn plaats. |
1 Koningen 22:51 | En Josafat ontsliep met zijn vaderen, en werd bij zijn vaderen begraven in de stad van zijn vader David; en zijn zoon Joram werd koning in zijn plaats. |
2 Koningen 4:11 | En het geschiedde op een dag, dat hij daar kwam; en hij week in die opperkamer, en legde zich daar neder. |
2 Koningen 4:21 | En zij ging op, en legde hem op het bed van den man Gods; daarna sloot zij voor hem toe, en ging uit. |
2 Koningen 4:32 | En toen Elisa in het huis kwam, ziet, zo was de jongen dood, zijnde gelegd op zijn bed. |
2 Koningen 4:34 | En hij klom op, en legde zich neder op het kind, en leggende zijn mond op deszelfs mond, en zijn ogen op zijn ogen, en zijn handen op zijn handen, breidde zich over hem uit. En het vlees des kinds werd warm. |
2 Koningen 8:24 | En Joram ontsliep met zijn vaderen, en werd begraven bij zijn vaderen, in de stad Davids; en Ahazia, zijn zoon, werd koning in zijn plaats. |
2 Koningen 9:16 | Toen reed Jehu, en toog naar Jizreel; want Joram lag aldaar; en Ahazia, de koning van Juda, was afgekomen, om Joram te bezien. |
2 Koningen 10:35 | En Jehu ontsliep met zijn vaderen, en zij begroeven hem te Samaria, en zijn zoon Joahaz werd koning in zijn plaats. |
2 Koningen 13:9 | En Joahaz ontsliep met zijn vaderen, en zij begroeven hem te Samaria; en Joas, zijn zoon, regeerde in zijn plaats. |
2 Koningen 13:13 | En Joas ontsliep met zijn vaderen, en Jerobeam zat op zijn troon. En Joas werd begraven te Samaria, bij de koningen van Israël. |
2 Koningen 14:16 | En Joas ontsliep met zijn vaderen, en werd te Samaria begraven bij de koningen van Israël; en zijn zoon Jerobeam werd koning in zijn plaats. |