Zwaard

Bijbelteksten

2 Kronieken 36:17Want Hij deed tegen hen opkomen den koning der Chaldeen, die hun jongelingen met het zwaard in het huis huns heiligdoms doodde, en hij verschoonde de jongelingen niet, noch de maagden, de ouden noch de stokouden; Hij gaf hen allen in zijn hand.
2 Kronieken 36:20En wie overgebleven was van het zwaard, voerde hij weg naar Babel, en zij werden hem en zijn zonen tot knechten, tot het regeren des koninkrijks van Perzie;
Ezra 9:7Van de dagen onzer vaderen af zijn wij in grote schuld tot op dezen dag; en wij zijn om onze ongerechtigheden overgegeven, wij, onze koningen [en] onze priesters, in de hand van de koningen der landen, in zwaard, in gevangenis, en in roof, en in schaamte des aangezichts, gelijk het is te dezen dage.
Nehemia 4:13Daarom zette ik in de benedenste plaatsen achter den muur, [en] op de hoogten, en ik zette het volk naar de geslachten, met hun zwaarden, hun spiesen en hun bogen.
Nehemia 4:18En de bouwers hadden een iegelijk zijn zwaard aan zijn lenden gegord, en bouwden; maar die met de bazuin blies, was bij mij.
Esther 9:5De Joden nu sloegen op al hun vijanden, met den slag des zwaards, en der doding, en der verderving; en zij deden met hun haters naar hun welbehagen.
Job 1:15Doch de Sabeers deden een inval, en namen ze, en sloegen de jongeren met de scherpte des zwaards; en ik ben maar alleen ontkomen, om het u aan te zeggen.
Job 1:17Als deze nog sprak, zo kwam een ander, en zeide: De Chaldeen stelden drie hopen, en vielen op de kemelen aan, en namen ze, en sloegen de jongeren met de scherpte des zwaards; en ik ben maar alleen ontkomen, om het u aan te zeggen.
Job 5:15Maar Hij verlost den behoeftige van het zwaard, van hun mond, en van de hand des sterken.
Job 5:20In den honger zal Hij u verlossen van den dood, en in den oorlog van het geweld des zwaards.
Job 6:3Want het zou nu zwaarder zijn dan het zand der zeeen; daarom worden mijn woorden opgezwolgen.
Job 15:22Hij gelooft niet uit de duisternis weder te keren, maar dat hij beloerd wordt ten zwaarde.
Job 19:29Schroomt u vanwege het zwaard; want de grimmigheid is [over] de misdaden des zwaards; opdat gij weet, dat er een gericht zij.
Job 20:25Men zal [het] zwaard uittrekken, het zal uit het lijf uitgaan, en glinsterende uit zijn gal voortkomen; verschrikkingen zullen over hem zijn.
Job 27:14Indien zijn kinderen vermenigvuldigen, het is ten zwaarde; en zijn spruiten zullen van brood niet verzadigd worden.
Job 33:18Dat Hij zijn ziel van het verderf afhoude; en zijn leven, dat het door het zwaard niet doorga.
Job 36:12Maar zo zij niet horen, zo gaan zij door het zwaard door, en zij geven den geest zonder kennis.
Job 39:25Het belacht de vreze, en wordt niet ontsteld, en keert niet wederom vanwege het zwaard.
Job 40:14Hij is een hoofdstuk der wegen Gods; Die hem gemaakt heeft, heeft [hem] zijn zwaard aangehecht.
Job 41:17Raakt hem iemand met het zwaard, dat zal niet bestaan, spies, schicht noch pantsier.

Hadderech